Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

Gepubliceerd op 03-04-2020

ei

betekenis & definitie

(L., ovum), dierlijke vrouwelijke geslachtscel, gevormd in ovarium of eierstok na herhaalde deling van cellen. Na de tweede rijpingsdeling spreekt men van eicel.

De rijpe eicellen kunnen bevrucht worden. Bij zoogdieren en de mens kan een stadium eerder bevrucht worden zodat een echt ovum niet voorkomt. Op grond van de hoeveelheid dooiermassa (voedingsstoffen) onderscheidt men oligo(weinig), meso(middelmatig) en poly(veel) lecithale eieren. Resp. bij zoogdieren (ca. 0,2 mm); kikkers (ca. 2 mm); vogels, reptielen, haaien. Eicel omgeeft zich met het dooiermembraan (primair eiomhulsel). Secundair omhulsel bv. bij insekten, wordt gevormd door de eierstok. Door de eileider worden tertiaire eiomhulsels gevormd: schaalvliezen en eischaal.