vrouwelijk geslachtscel; bij de mens de grootste lichaamscel (140 μ). Rijpt in de follikel van de eierstok.
Na rijping ovulatie en eventueel bevruchting. Als de eicel niet bevrucht wordt treedt menstruatie op. Bij de plant bevindt de eicel zich in de zaadknop in het vruchtbeginsel en de eicel ontwikkelt zich na bevruchting tot kiem.