Wat is de betekenis van ovum?

2024-04-25
Biologische encyclopedie

G. Th. van Kempen (1974)

ovum

(L., = ei), vrouwelijke gameet; onbevruchte eicel.

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Ovum

o., ei. ab ovo: van begin af aan.

2024-04-25
Eerste Medisch Systematische Ingerichte Encyclopedie

Uitgeversmaatschappij A. Manteau N.V. (1954)

Ovum

Lat. voor ei, de bevruchte eicel en wat zich daaruit ontwikkelt: foetus met placenta en vruchtvliezen.

2024-04-25
Woordenboek Nederlands -Latijn

Dr. J.F.L. Montijn (1949)

Ōvum

i, n. ei, vand. spreekw. (daar eieren gewoonlijk het begin, vruchten het einde van de maaltijd uitmaakten), integram famem ad ovum affero, Cic., ab ovo usque ad mala, van het begin tot het einde, Hor. | in betrekking tot de mythe van Leda: geminum (van Leda), Hor., ovo prognatus eodem (Pollux), Hor. | overdr., een der ze...

2024-04-25
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

ovum

(Lat.) o. (mv. ova), ei.

2024-04-25
Polulaire Geneeskundige Encyclopaedie

Dr. Ch. Bles (1929)

Ovum

Ei, zie Vrucht en Ei.

2024-04-25
De vreemde woorden

Fokko Bos (1914)

ovum

ovum - o., ei.

2024-04-25
Wink's vreemde woordenboek

dr. Jan Romein (1906)

Ovum

o. Lat., ei.