Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Gepubliceerd op 11-11-2022

Koekoek

betekenis & definitie

Goethe heeft het in zijn Frühlingsorakel over de profetische vogel. Een dergelijke vogel is de koekoek, die opheldering verschaft over hoe lang men zal leven, over huwelijksvooruitzichten en weersvoorspellingen.

Het aantal keren dat de roep van de koekoek klinkt geeft het aantal overgebleven jaren aan. Volgens het volkslied: ‘Lieve koekoek, zeg me toch, / Hoeveel jaren leef ik nog? / Geef je mij het antwoord niet,/ Ben jij de goede koekoek niet.’ Aan meisjes vertelt de koekoek hoe lang ze nog op hun trouwdag moeten wachten: ‘Koekoek vertel me gauw! / Wanneer ga ik in ondertrouw? / Koekoek vertel me ook! / Wanneer ga ik dood?’

Dat de koekoek zo’n vooraanstaande rol speelt in het volksgeloof, in versjes, in liedjes en in zegswijzen hangt samen met zijn moment van verschijnen als lentebode, en met zijn ongewone manier van converseren.

Vele soorten leggen hun eieren in zelfgebouwde nesten, maar de bij ons bekende koekoek (Cuculus canorus) heeft zich tot een broedparasiet ontwikkeld. Het wijfje legt haar eieren (acht tot vijftien stuks) in diverse zangvogelnesten, en de aldaar uit het ei kruipende koekoeksjongen werpen het gebroed van de onvrijwillige gastvrouw over de nestrand en worden zo zonder concurrentie van een natje en een droogje voorzien.

Ongeveer midden april komt de koekoek vanuit Afrika in onze streken aan, volgens de legende - als slechte, gauw vermoeide vlieger - op de schouder van een kiekendief. Zijn roep is tot aan juli te horen en dwingt vanwege de regelmaat tot meetellen. Omdat de koekoek uiterst schuw is, krijgt men hem zelden te zien. Als hij in een gebied met menselijke bewoning neerstrijkt, dan geldt dat als een slecht teken.

Bijgelovige weerprofeten oriënteren zich op het gedrag van de koekoek: als hij een jaar erg vroeg is of als in de lente zijn roep ongebruikelijk vaak en bij voortduring klinkt, dan zal men het hele jaar door regelmatig naar zijn paraplu moeten grijpen. Als hij op Sint-Jan (24 juni) niet zwijgt, dan dreigt er een misoogst.

In de dertiende eeuw kreeg de koekoek zijn klanknabootsende naam.

In de zestiende eeuw werd de koekoek in talrijke vertellingen en legenden met de duivel in verband gebracht. Hij werd zelfs als de duivel in eigen persoon beschouwd. Als we de uitdrukking ‘dat haaltje de koekoek’

gebruiken, dan wordt er met koekoek eigenlijk duivel bedoeld, omdat vroeger de naam van satan niet uitgesproken mocht worden.

Voortekens, goede en slechte, → Waarzeggen.

< >