Lexicon van het bijgeloof

Walter Gerlach (2000)

Gepubliceerd op 11-11-2022

Boze oog

betekenis & definitie

Dat ogen ernstig onheil kunnen aanrichten en ziekten kunnen veroorzaken, is een bijgeloof dat zich vanaf het allereerste begin der mensheid zo ongeveer bij alle volkeren ontwikkeld heeft. De angst en de waarschuwing voor het boze oog is vastgelegd op Babylonische en Assyrische tafelen, evenals in Oud-Egyptische of Mexicaanse inscripties en in de Edda.

Als begiftigd of liever bezwaard met het boze oog werden voornamelijk scheelogigen, eenogigen en mensen met ontstoken oogleden aangewezen - heksen - die in het gunstigste geval gediscrimineerd en buitengesloten werden, en in het ergste geval op de brandstapel eindigden.

Om zich een idee te kunnen vormen over het fascinerende fenomeen van het zien, de geheimzinnige functie van de ogen, gingen de Grieken ervan uit dat er binnen in de ogen een gloeiend vuur aanwezig moest zijn; doordringende, hypnotiserende ogen werden later verklaard met elektrisch-magnetische stralen of met de ziel die zich in de ogen weerspiegelt. S. Seligmann (Die Zauberkraft des Auges und das Berufen) maakt melding van een vroeger wijdverbreide opvatting ‘dat als menstruerende vrouwen in een spiegel kijken, het glas beslaat en er gaten vallen in de spiegelende laag5.

Om zich tegen het boze oog te wapenen, nam men zijn toevlucht tot allerlei maatregelen: het hoofd snel wegdraaien, het boze oog vóór zijn met kijken zodat het slechts kan terugkijken, en een naakt achterste tonen, zodat de boze blik afketst. Het boze oog schrikt terug voor obscene gebaren (de tot vuist gebalde hand met de duim tussen middel- en wijsvinger), evenals voor diverse metalen, mineralen en planten.

De gesluierde bruid voor het trouwaltaar, het sluiten der ogen van doden, en het blinddoeken van ter dood veroordeelden staat in causaal verband met de angst voor het boze oog.

Een vooraanstaande, vermeende drager van het boze oog was paus Pius IX; tijdens zijn zegen zal geen bijgelovige Italiaan een heimelijk afweergebaar nagelaten hebben.

Afweertoverij, Amulet, → Heksen.