„zaad van Babel”, de zoon van Sealthiël. Zie over zijn afstamming van koning Jojachin Sealthiël.
Z. was als opvolger van Sesbazzar Perzisch stadhouder over de in Juda teruggekeerde ballingen. Onder zijn leiding werd de tempelbouw voltooid. Vandaar, dat men deze tempel noemt de tempel van Z. Wij weten niets over de wijze, waarop zijn stadhouderschap tot een einde kwam, en dat heeft tot allerlei fantastische veronderstellingen aanleiding gegeven. Zie voorts Ezra, Haggaï, Zacharia. Vgl. H. H. Grosheide, Zerubbabel (Geref. Theol. Tijdschrift 1948). Volgens hem is het niet onwaarschijnlijk, dat wij 1 Kron. 3 : 19—24 te doen hebben met een lijst van Davidische geslachtshoofden. Sealthiël en Malkiram zijn misschien reeds jong gestorven; daarom volgde Pedaja Jojachin op als geslachtshoofd. Later Z., daarna Mesullam, vervolgens Hananja, daarna Sechanja enz. Z. werd op zijn laatst ± 560 v. C. geboren.