„palmboom”.
1. De vrouw van Er, die als weduwe de moeder werd van Perez en Zera bij haar schoonvader Juda, Gen. 38 : 1—30; Num. 26 : 20, 21; Matth. 1 : 3.
2. De dochter van David, de zuster van Absalom. Zij werd onteerd door Amnon, 2 Sam. 13, 1 Kron. 3 : 9.
3. Een dochter van Absalom, 2 Sam. 14 : 27.