Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

SABBAT

betekenis & definitie

Het Hebr. zelfstandig naamwoord sjabbāt betekent: rust. Het Hebr. werkwoord sjabat betekent: rusten, rust genieten, ophouden met iets, en dan ook: de s. (d. i.: de rustdag) vieren.

Op de s. houdt men op met werken. En wel, omdat God Zelf op de 7e dag van al Zijn werk, dat Hij gemaakt had, rustte, Gen. 2 : 2, 3; Ex. 20 : 8—11. Op die dag heeft God opgehouden met scheppen. God heeft de 7e dag gezegend en die geheiligd. Die dag moest dus in bijzondere zin geheiligd worden voor zijn dienst. De s. is een instelling voor alle mensen, een scheppingsordinantie. Sporen van de s. zijn aangetroffen bij andere volken, die echter bepaalde dagen als ongeluksdagen beschouwden. Men liet op die dagen de arbeid na, omdat op zulke ongeluksdagen toch geen werk gelukte. De 15e dag der maand heette bij de Babyloniërs sja pâtu = (de dag) van het midden. Deze dag werd gevierd als een dag der kalmering van het hart, nl. der goden. Het was een soort boete- en bededag. Daarnaast hadden de 7e, 14e, 21e en 28e dag (volgens sommigen ook de 19e) van de maand (waarschijnlijk van alle maanden) een apart karakter. Het waren ongeluksdagen, waarop de gewone werkzaamheden niet verricht mochten worden. In de Schrift komt de s. reeds dadelijk bij de schepping van hemel en aarde voor als een gezegende dag. Dat de s. vóór de wetgeving op de Sinaï reeds aan Israël bekend was, blijkt uit Ex. 16 : 5, vss 22—30. Toch schijnt de viering van de s. als rustdag verwaarloosd te zijn geweest, Ex. 16 : 27. Op grond van Ex. 16 : 29 hebben de latere Joden precies de lengte van een geoorloofde s.reis berekend, en wel op 2000 ellen, vgl. Hand. 1 : 12. Men beriep zich op Num. 35 : 5; Joz. 3 : 4. Na de ervaring met het manna (Ex. 16) vierde Israël trouw de s. En deze viering werd hun door het vierde gebod ingescherpt, Ex. 20 : 8—11; Deut. 5 : 12—15. Dat een nomadenvolk moeilijk een wekelijkse rustdag er op na kan houden, is als algemene stelling niet waar en bovendien was Israël geen nomadenvolk in de gewone zin van het woord. Deut. 5 : 14 verschilt nogal van Ex. 20 : 10. Deut. 5 : 14 (slot) en vs 15 worden het doel en de motivering van de s.dag heel anders gegeven dan Ex. 20 : 10, 11. De motiveringen van Ex. en Deut. sluiten elkaar niet uit, maar die van Ex. is ruimer, geldt voor de mens in het algemeen. Deut. ziet meer op de naaste, Ex. meer op de dienst en de navolging van God. Vgl. over de s. Ex. 23 : 12; 31 : 12—17; 34 : 21; 35 : 3; Lev. 23 : 3; Num. 15 : 32—36; 28 : 9, 10; 2 Kon. 4 : 23; 11 : 5; 16 : 18; Jes. 1 : 13; Jer. 17 : 21, 22; Ez. 20 : 11, 12, 19, 20; 46 : 1; Am. 8 : 5, 6; Neh. 13 : 15—22; Gal. 4 : 9—11; Col. 2 : 16, 17.Men kan onderscheiden tussen een negatieve en een positieve plicht op de s. Negatief moest Israël zich onthouden van alle beroepsarbeid. Positief moest het de s. heiligen en besteden voor de dienst van Jahwe. Er moest op die dag een heilige samenkomst worden gehouden, Lev. 23 : 3; 2 Kon. 4 : 23. Het dagelijks te brengen brandoffer moest worden verdubbeld, Num. 28 : 9, 10. Bij de offers werden later des morgens en des avonds liederen gezongen, b.v. Ps. 92 bij het morgenoffer. Ook werden op de s. nieuwe toonbroden gelegd in het heilige, Lev. 24 : 8. Er was echter voor Israël tevens een andere, een specifiek-Israëlietische motivering voor de s. gegeven door Jahwe in Deut. 5 : 15, vgl. Ex. 31 : 12—17. De s. wordt daar genoemd een teken tussen Jahwe en de Israëlieten, vgl. Ez. 20 : 12. Na de Babylonische ballingschap is de viering van de s. ontaard doordat vooral de Farizeën alle mogelijke bepalingen vaststelden van wat al of niet geoorloofd was op de s. Jezus kwam herhaaldelijk juist op het stuk van de s. met hen in botsing, zie Marc. 2 : 27; Joh. 5. Hij heeft als de beloofde Messias het schaduwachtige in de O.T.ische s., ook voorzover de s. samenhing met het door God met Adam gesloten werkverbond, vervuld en de eerste dag der week door Zijn opstanding geheiligd. Zie behalve de bovengenoemde N.T.ische plaatsen Hebr. 4. De Misjna noemt 39 hoofdsoorten van verboden werkzaamheden.

< >