Purim betekent: loten (meervoud van pur, lot). Zie over de oorsprong van dit feest Est. 9 : 20—32, vgl. 2 Macc. 15 : 36.
Het P. wordt gevierd op 14 en 15 Adar. Men leest dan in de synagoge de rol van het boek Ester en houdt maaltijden. 13 Adar, de dag, die door het lot voor uitroeiing van de Joden bestemd was door Haman, is een vastendag, „het vasten van Ester”. De viering van dit feest is zeer uitgelaten. Het is voor de tegenwoordige Joden nog een nationaal feest bij uitnemendheid. Sinds ongeveer 100 v. C. werd het P. ook in Kanaän gevierd.