Het kenmerkende van een p. in Palestina is de groepering van een groter aantal vertrekken om een hof, om een binnenplaats. Nu komt het huizentype, waarbij een aantal kamers om een binnenplaats zijn gegroepeerd, ook voor bij huizen van aanzienlijken; tussen p. en huis is maar een gradueel verschil.
Uit de opgravingen kent men de grondslagen van enkele p.gebouwen, b.v. van Lachis en van Gerar. De meest uitvoerige beschrijving omtrent een p.bouw heeft het O.T. in 1 Kon. 7 : 1—12. Daarin wordt verhaald, dat Salomo 13 jaar over zijn p. bouwde. Een hoofdbestanddeel van dit p. was het huis des wouds van de Libanon. Wie dit gebouw binnentrad, kwam in een reusachtige zaal van 100 bij 50 el, die met haar cederen zuilen en de daarop rustende cederen balken de indruk moest maken van een Libanonwoud. Er waren 45 vertrekken in 3 verdiepingen. De grote benedenzaal van het Libanonwoudhuis had een zuilenvoorhal, die dienst deed als wachtkamer, en daarvoor nog een voorhal, die geen buitenwanden had, doch slechts bestond uit enkele zuilen met een vooruitstekend afdak. De grote zaal was de troonzaal en de gerichtszaal. Salomo’s eigenlijke woning was meer binnenwaarts gelegen dan de troonzaal, d. w. z. verder van de publieke ingang af en begon blijkbaar waar de troonzaal ophield. Zie ook Rechthuis.