Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

JOSAFAT

betekenis & definitie

„Jahwe richt”.

1. De zoon van Asa en diens opvolger als koning van Juda. J. regeerde 871—846 v. C. Zie ook onder Joram 2 en 3. Over zijn regering staan mededelingen in 1 Kon. 22 : 41—51, 2 Kron. 17 : 1— 21 : 1; vgl. 1 Kon. 22 : 1—40; 2 Kon. 3. J. was 35 jaar oud, toen hij koning werd. Zijn moeder heette Azuba, de dochter van Silhi. Het oordeel der Schrift over J. is zeer gunstig. Hij bewandelde geheel en al de weg van zijn vader Asa; hij week daarvan niet af en deed wat recht was in de ogen des Heren. Hij wandelde in de vroegere wegen van zijn vader David en zocht de Baäls niet. Hij zocht de God van zijn vader. Wel verwijderde hij de afgodische hoogten, doch niet die van Jahwe. Ook verwijderde hij de gewijde palen uit Juda en de rest van de aan ontucht gewijden. In tegenstelling met zijn vader Asa zocht J. vrede en vriendschap met het broedervolk der 10 stammen. Dat hij zich verzwagerde met Achab doordat zijn zoon Joram huwde met de dochter van Achab en Izébel ging te ver en heeft na zijn dood veel jammer over Juda gebracht. Over zijn medewerking aan Achabs tocht tegen Ramoth in Gilead, waarbij Achab sneuvelde en J. in levensgevaar kwam, zie Achab. Bij J.’s behouden thuiskomst in Jeruzalem ging de ziener Jehu, de zoon van Hanáni, hem tegemoet en bestrafte hem namens de Here, omdat hij de goddeloze geholpen had. Toch zeide deze, dat er iets goeds bij hem gevonden was, 2 Kron. 19 : 1—3. Over Edom oefende J. zo’n macht, dat Juda tijdens zijn regering de suzereiniteit had over dat land, zie Edomieten. Over J.’s mislukte expeditie ter zee met Ahazia, de zoon van Achab, zie Ahazia 1. Ook toen bleek, dat J. zich onderwierp aan de berisping der profeten. Over zijn expeditie met Joram, de zoon van Achab, en met de koning van Edom tegen Moab, zie Joram 2. Elisa wilde alleen om J. de koning Joram van dienst zijn, 2 Kon. 3 : 14. J. zocht trouwens meer het advies der profeten, 1 Kon. 22 : 5, 7. Waarschijnlijk uit wraak over J.’s medewerking aan de aanval op Moab, trokken de Moabieten en de Ammonieten en een deel van de Meünieten tegen hem op. J. vreesde en besloot de Here te raadplegen. Bij een gebed in de voorhof van de tempel kwam de Geest des Heren op Jahaziël en profeteerde deze een overwinning zonder strijd. De volgende morgen trokken de Judeërs uit naar de woestijn van Tekóa en stelde J. mannen aan, die in geheiligde feestdos voor de gewapenden uittrokken en de Here loofden. Op het ogenblik, dat zij met de jubel en de lof begonnen, bracht de Here een onderlinge verdelging te weeg onder de Ammonieten en de Moabieten en de bewoners van het gebergte Seïr. Zo doodden zij elkander en triumfeerde Juda zonder strijd. Een rijke buit werd behaald. Men loofde de Here in de Lofvallei. Sindsdien had het koninkrijk van J. rust, 2 Kron. 20 : 1—30. Sommigen leggen verband tussen de naam, die Joël gegeven heeft aan het dal bij Jeruzalem, waar de Here de volken zou richten, te weten „het dal J.” (Joël 3 : 2, 12, 14) en deze overwinning. Het is mogelijk, dat Joël hieraan denkt, maar de Lofvallei ligt verder van Jeruzalem af. Wel is de naam J. aan de stelling gunstig, dat Joël het laatste gericht met dit gericht tijdens J. wil vergelijken (zie ook onderschrift bij Absaloms Graf).

Over Josafats religieuze maatregelen zie hierboven. Hij zond mannen uit, om in de steden van Juda onderricht te geven: oversten en Levieten, die het volk onderwezen in het boek van de wet des Heren, 2 Kron. 17 : 7—9. Ook regelde J. de rechtspraak, waarbij hij de rechters er op wees, dat zij de rechtspraak niet uitoefenden voor mensen, maar voor de Here, 2 Kron. 19 : 4—11. J. regeerde 25 jaar en werd begraven bij zijn vaderen in de stad Davids en opgevolgd door zijn zoon Joram (zie Joram. 3).

2. De zoon van Ninisi en de vader van Jehu, 2 Kon. 9 : 2, 14.

< >