Joz. 15 : 48, stad in het gebergte van Juda; een Levietenstad, Joz. 21 : 13; David zendt een deel van de behaalde buit naar J., 1 Sam. 30 : 27. Eusebius noemt J. als een belangrijke Byzantijnse nederzetting, waar uitsluitend Christenen woonden.
Men zal de stad het best zoeken in Chirbet Attir, ten Z. van Ed-Dahariye (A. E. Mader, Altchristliche Basiliken und Lokaltraditionen in Südjudäa, bl. 224).