Zach. 12 : 11, bij het dal van Megiddo, werd aanvankelijk geïdentificeerd met het gehucht Rummané bij Thaänach, en wordt gedacht in El Ledsjoen vanwege de mededeling van Hieronymus: „Adadremmon, stad in de nabijheid van Jizreël, die eens zó genoemd werd, en die thans Maximianopolis heet, in het veld van Megiddo.” De oudste reisbeschrijving over Palestina, van de pelgrim van Bordeaux, zegt dat Maximianopolis ligt op 17 mijl (27 km) afstand van Caesarea en 10 mijl (15 km) van Jizreël, hetgeen klopt met de plaats en de betekenis van Legio of El Ledsjoen. Men zou overigens de vraag kunnen stellen of H. wel de naam van een plaats is, omdat het uit twee godennamen is samengesteld: Hadad (de dondergod der W.-Semieten) Rimmon (eveneens; bovendien de voornaamste godheid der Arameërs), welke beide namen dezelfde afgod aanduiden.
Overigens als het een plaatsnaam is, past de situatie van Zach 12 : 11 inderdaad, als wij H. bij El Ledsjoen denken. Want het ligt aan de uitgang van een pasweg over het gebergte: wij moeten ons voorstellen, dat bij de veldslag waarbij Josia een onbezonnen tegenstand bood aan Farao Necho (2 kon. 23 : 29) het leger der Israëlieten op de vlucht werd gedreven en koning Josia dodelijk werd gewond, de troepen van Juda terugtrokken over de pasweg bij H. en daar een klaaglied aanhieven (2 Kron. 35 : 24, 25) En die rouwklage van H. in het dal van Megiddo werd een spreekwoord in Israël (Zach. 12 : 11).