1. Num. 32 : 3, stad door Gad gebouwd, Num. 34 : 3; de Mesa-steen maakt dan ook melding van de „mannen van Gad, die sinds overoude tijden in het land A. woonden.” De naam leeft nog voort in Chirbet Ataroes in het land van Moab op een heuvelrug ten Z. van de Wadi Zerka Main en ten N. van het bekende Macherus.
Het was (gelijk uit de terreintekening door A. Musil blijkt) een stad op een hoogte, waarvan m.n. de W.helling steil is. In de voormalige stad is geen enkel gebouw in stand gebleven; de fundamenten zijn hier en daar nog zichtbaar, maar vaak bedolven onder puin.2. Joz. 16 : 7, grensstad van Efraim, misschien thans Tell sjech ed-diab, aan het einde van de benedenloop van de Wadi el Kerad, bij de Jordaanvallei (K. Elliger, Die Grenze zwischen Efraim und Manasse; Zeitschr. des deutschen Palästina Vereins; 1930; bl. 279). Evenwel is het ook wel mogelijk, dat A. lag ter plaatse van Chrirbet el-odscha el-foka (Palästinajahrbuch 1926; bl. 33).