Bijbelse encyclopedie

Prof. dr. F.W. Grosheide (1950)

Gepubliceerd op 17-04-2025

AARDE

betekenis & definitie

Het woord a., dat wij in de St.Vert. lezen, is de vertaling van enkele Hebr. woorden. Met het begrip a. kan bedoeld wezen de a. in tegenstelling met de hemel, Gen. 1 : 1; 2 : 1 en ook Jer. 10 : 11.

Soms wordt gedacht aan het land in tegenstelling met de zeeën, Gen. 1 : 10. Maar het woord a. kan ook betekenen: aardoppervlak, aardbodem, b.v. in de bekende uitdrukkingen zich ter a. buigen, Gen. 18 : 2; 19 : 1; en ook in een tekst als Am. 3 : 5. Het woord kan ook aanduiden het aardrijk waarin de planten wortelen, Gen. 2 : 9; waar landbouw beoefend wordt, Gen. 3 : 17; en het kan ook bedoelen a. als stof bv. in het voorschrift: Maakt mij een altaar van a., Ex. 20 : 24.Wanneer de mens de wereld rondom zich beschouwt, ziet hij, dat zij uit twee verschillende helften bestaat, de hemel en de a.; daarom is vanouds in de uitdrukking hemel en a. samengevat het heelal, Ps. 124 : 8. De a. wordt gedacht als een landmassa, omringd door de alles omspoelende oceaan. Aan de uiterste grenzen van de bewoonde wereld waren „de einden der a.,” Ps. 65 : 6. Het Messiaanse vrederijk zal de ganse a. omvatten van de rivier tot aan de einden der a., Ps. 72 : 8. Naar dichterlijke voorstelling werd Palestina gedacht „in het midden der a.,” Ps. 74 : 12; Ez. 5 : 5. Daarnaast leefde ook de voorstelling dat de a. rustte op haar grondpilaren, Ps. 104 : 5; 75 : 4. Als doel der a. geeft de Bijbel ons, dat de a. aan de mensenkinderen ter woonstede is gegeven, Ps. 115 : 16. Gods wijsheid heeft de juiste vorm van land en zee bepaald, Ps. 104 : 5—8. De geleding der landmassa’s, de schijnbaar willekeurige vormen der continenten en oceanen dat alles is geen toevalligheid, maar een uiting van een hogere kosmische orde. Hij heeft de wateren met zijn vuist gemeten en van de hemelen met de span de maat genomen en heeft met een drieling het stof der a. begrepen en de bergen gewogen in een waag en de heuvelen in een weegschaal, Jes. 40 : 12.

De Bijbel leert ons, dat de a. klein is, gezien van het standpunt des hemels, Jes. 66 : 1. Toch heeft de a. een bijzondere betekenis. Omdat God deze wereld liefheeft, Joh. 3 : 16, zendt Hij Zijn eniggeboren Zoon, die Hem verheerlijkt op de a., Joh. 17 : 4. Als Hoofd van de nieuwe mensheid Eph. 1 : 22 vaart Christus op naar de hemelen en zit aan de rechterhand Gods, waar alle dingen aan Zijn voeten onderworpen zijn: de einden der a. zijn Zijn bezitting, Ps. 2 : 8. En als de laatste der uitverkorenen is toegebracht, zal Christus wederom verschijnen en zelfs de grenslanden der oikumene zullen in de belofte delen, Ps. 22 : 28; Jes. 52 : 10. „Daarom al is de a. duizenden malen kleiner dan vele sterren, zij is en blijft in religieuze en ethische zin het middelpunt van het heelal; hier is het Koninkrijk Gods gevestigd, hier wordt de strijd tussen licht en duisternis gestreden, hier bereidt God in de gemeente een eeuwige woning” (H. Bavinck).

De a., zoals zij door God geschapen werd, was in haar natuur een volmaaktheid. Evenwel is de a. na de zondeval vervloekt, Gen. 3 : 17. Maar de vloek wordt getemperd door genade. Deze twee gedachten wijzen op het tweeërlei principe, dat na de val heerst: toorn en genade, gerechtigheid en barmhartigheid. „Daaruit is ook alleen een wereld te verklaren, gelijk wij die kennen. Deze is een wereld vol humor, staande in het teken des kruises, en terstond na de val gegeven aan Christus, de Man van Smarten, opdat Hij ze behouden en onderwerpen zou” (H. Bavinck).

< >