Wat is de betekenis van Zorg?

2024-03-19
Ensie Encyclopedie

Redactie Ensie (2022)

Zorg

De zorg is noodzakelijk voor het lichamelijk en geestelijk welzijn van de mens. Zonder zorg en gezonde voeding zou de mens niet zo oud kunnen worden. Mensen die in de zorg werken zijn verantwoordelijk voor de verpleging van mensen, jong en oud. Hoewel dit vaak hard werken is, wordt het ook gezien als dankbaar werk. Er zijn vele voorbeelden van zorg...

2024-03-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

zorg

(1900) (inf.) gemakkelijke, comfortabele stoel met armleuningen. • Eindelijk draagt, in de gemeenzame verkeering, een arm- of leuningstoel den naam van zorg, anders ook zorgstoel, als zeer geschikt, om zich daarin aan zijne zorgvolle bepeinzingen over te geven: de oude Heer moet in de zorg zitten. (Pieter Weiland: Nederduitsch letterkundig woo...

2024-03-19
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zorg

zorg - Zelfstandignaamwoord 1. behoedzame overweging Geldgebrek is een hele zorg''. 2. verpleging, voorzien in een behoefte Hij nam de zorg op zich voor zijn zieke vader. zorg - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige...

2024-03-19
Historische collectie Nederland

Rijksdienst voor het cultureel erfgoed (2019)

zorg

De algemene bestuurlijke verantwoordelijkheid voor het nakomen van de in de Archiefwet opgenomen verplichting de onder de zorgdrager berustende informatie in goede, geordende en toegankelijke staat te brengen, te bewaren en om de daarvoor in aanmerking komende informatie op termijn te vernietigen.

2024-03-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zorg

zorg - zelfstandig naamwoord 1. moeite die je doet om iets of iemand in goede conditie te houden of te brengen ♢ de zorg voor de drie kinderen is voor zijn vrouw 1. er zorg voor dragen [zorgen dat het gebeurt]...

2024-03-19
Bijbels Lexicon

Karina van Dalen-Oskam & Marijke Mooijaart (2017)

Zorg

Maak je geen zorgen over (de dag van) morgen, maak je geen zorgen over dingen die later pas van belang zijn. Geen zorgen voor morgen, uitspraak met dezelfde inhoud. In de Bergrede wijdt Jezus een passage aan het fenomeen van de overmatige bezorgdheid. Men moet een voorbeeld nemen aan de vogels en de lelies die onbekommerd leven en die het toch aan...

2024-03-19
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

zörg

(zn) leunstoel BM, LC, TM, WB.

2024-03-19
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

zorg

1) Wat je doet voor iemand die hulp of aandacht nodig heeft, in het bijzonder medische verzorging (verpleging) van iemand; 2) algemeen: de gezondheidszorg. Het Engels kent twee woorden voor ‘zorg’: ‘cure’ en ‘care’. Die twee woorden worden ook in Nederland gebruikt voor zorg om iemand te behandelen en uiteindelijk te genezen. De cure krijg je bij h...

2024-03-19
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

zorg

in België vaak in het meervoud gebruikt. -de eerste zorgen toedienen, de eerste hulp verlenen. - geneeskundige zorgen, geneeskundige verzorging. - gezondheidszorgen, gezondheidszorg.

2024-03-19
Begrippen over beroep en opleiding

Frank Peters, Rian van den Bergh, Sonja Liefhebber & Deanne Radema (1999)

Zorg

Zie zorg en welzijn. zorg en welzijn De sector zorg en welzijn verleent op professionele wijze diensten die erop gericht zijn het persoonlijk en maatschappelijk functioneren van mensen te bevorderen en belemmeringen die daarbij optreden op te heffen (Hens, 1992).

2024-03-19
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

zorg

Inz. in ’t mv. (als gall., ter vert. van fr. soins): verzorging; geneeskundige zorgen, geneeskundige verzorging (vgl. fr. soins de santé, médicinaux); - zorgen toedienen, (een zieke e.d.) verzorgen, verplegen, (een dier, een plant) verzorgen; de eerste zorgen toedienen, eerste hulp verlenen. Bij een o...

2024-03-19
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zorg

s., soarch, noed; — dragen voor, noed stean fan, kedize, kediizje foar; zich -en maken over, soargje oer, ynsitte yn 'e pine sitte, pine yn ’t liif hawwe, yn noed, yn tûzen noeden sitte oer; in -en verkeren, yn ’t lyts himd sitte, yn ’t himd bibiten wêze, mal, raer yn 't liif...

2024-03-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zorg

I. v. (-en), 1. het streven, de pogingen die men aanwendt, de moeite die men doet om iets in stand of in goede conditie te houden, of zo goed mogelijk te doen zijn of te maken, toewijding, behartiging : veel zorg aan iets besteden ; dat is met zorg gemaakt; dank voor uw goede zorgen ; de zorg voor zijn gezondheid; zijn kinderen aan...

2024-03-19
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zorg

v. zorgen (1 zorgvuldigheid, aandacht; zorgzaamheid; 2 liefderijke bezorgdheid; bewaking; oppassing; 3 ongerustheid, kommer; 4 trouwe dienstbode; 5 zorgstoel): 1 met zorg werken; zorg dragen; zonder zorg gedaan; heb wat meer zorg! 2 de moederlijke zorg; de zorg voor de gezondheid; zorg dragen voor; 3 geen zorgen voor de tijd; de vissersvrouw leeft...

2024-03-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zorg

(zorch) v. (-en; -je) I. Eig. bekommernis, ongerustheid : heb daar maar geen over; de slaap verdrijft de -; hoe meer goed, hoe meer -; in verkeren omtrent een zieke; in voortdurende leven; hij is een zieltje zonder -; geen -en voor de tijd! maakt grijze haren; Scherts. dat zal mijn wezen! of mijn -! ik geef er niets om. →: korf. II. Metn....

2024-03-19
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Zorg

of Zorgh, (Hendrik Maartensz. Rokes, meer bekend onder den naam) hollandsch schilder, leerling van David Teniers en Willem Buitenweg, geb. te Rotterdam 1621, overl. 1682, volgde Adr. van Ostade en Adr. Brouwer na; binnenhuizen, zeegezichten.

2024-03-19
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Zorg

Het begrip zorg heeft 3 verschillende betekenissen: 1. zorg - ZORG - 1. ZORG, v. (-en), ongerustheid dat iets verkeerd zal uitkomen, afloopen, dat eenig ongeluk zal treffen: in zorg verkeeren omtrent een zieke; — (spr.) de slaap verdrijft de zorgen; — heb daar maar geene zorg over, wees daarin gerust; — zij heeft geene zorg v...

2024-03-19
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Zorg

Zorg (Hendrik Martensz.), een ijk Nederlandsch schilder, volgens sommigen in 1621 en volgens anderen wat later te Rotterdam geboren, ontving onderwijs van Teniers en Buytenweg en schilderde fraage stillevens, keukens, groen- en vischmarkten, somtijds gestoffeerd met onderscheidene figuren. Uit sommige schilderijen schijnt te blijken, dat hij ook It...

2024-03-19
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Zorg

Zorg, v. (-en), oplettendheid; bevlijtiging (om iets goed te doen); - dragen voor iets, er op passen, het bewaken. *-, ongerustheid, bekommering, verdriet; hij heeft veel - of -en, het gaat hem niet voordeelig. *-, m. en v. iem. (inz. hoogbejaarde) die zeer bezorgd is. *-, (fig.) leuningstoel, zorgstoel. *-ACHTIG, bn. (-er, -st), met sorg; bekommer...