Wat is de betekenis van Zijd?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zijd

in de bw. uitdr. wijd en zijd, overal, naar of aan alle zijden : wijd en zijd strekken zich de heiden uit; Naar wijd en zijd, titel v. e. Belgisch nationaal lied.

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zijd

bw., in: wijd en zijd, naar alle kanten.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zijd

alleen in een uitdrukking met → wijd.

2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

zijd

in de bijw. uitdr. wijd en —, overal, naar of aan alle zijden.

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZIJD

ZIJD, WIJD EN ZIJD, bw. uitdr. overal, van alle kanten, naar alle zijden : het is wijd en zijd bekend.

2025-07-15
Prisma Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Nieuw woordenboek der Nederlandsche taal

I.M. Calisch (1864)

Zijd

Zijd, bijw. wijd en -, overal, van alle kanten, naar alle zijden.