Wat is de betekenis van zijdelings?

2024-04-28
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zijdelings

zijdelings - Bijvoeglijk naamwoord 1. indirect 2. van opzij Woordherkomst afgeleid van zijde met het achtervoegsel -lings Verwante begrippen lateraal, zij-, zijwaarts

2024-04-28
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zijdelings

zijdelings - bijwoord uitspraak: zij-de-lings 1. niet rechtstreeks, niet direct ♢ dat heeft maar zijdelings met die zaak te maken Bijwoord: zij-de-lings

2024-04-28
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zijdelings

adv., sydlings.

2024-04-28
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zijdelings

I. bw., aan de of van ter zijde : hij raakte mij zijdelings, niet rechtstreeks; langs een omweg: dat was zijdelings op mij gemunt; iem. zijdelings waarschuwen ; zijdelings op iets betrekking hebben ; II. bn., van ter zijde komend of naar opzij gericht: een zijdelingse blik; niet rechtstreeks : een zijdelingse mededeling ; een zijde...

2024-04-28
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zijdelings

bn., bw. (van terzijde): een zijdelingse blik; erfgenamen in de zijdelingse linie, niet rechtstreekse; hij keek mij zijdelings aan; zijdelings betrokken bij, niet direct.

2024-04-28
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

zijdelings

('zijdɘlings) I. bw. 1. van ter zijde : iemand aankijken. 2. onrechtstreeks : dat was op mij gemunt. II. 1. van ter zijde geschiedend : een -e mededeling. 2. onrechtstreeks ; een verwijt; in de -e linie, in de zijlinie.

2024-04-28
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

ZIJDELINGS

ZIJDELINGS, bw. niet rechtstreeks : hij raakte mij zijdelings; dat was zijdelings op mij gemunt; iem. zijdelings waarschuwen, langs een omweg.