Wat is de betekenis van ZEUREN?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

zeuren

zeuren - Werkwoord 1. (inerg) veelvuldig en langdurig klagen over weinig belangrijke zaken Hij zeurde over een paar punten verschil. zeuren - Zelfstandignaamwoord 1. meervoud van het zelfstandig naamwoord zeur Synoniemen zeiken

2024-03-29
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

zeuren

zeuren - regelmatig werkwoord uitspraak: zeu-ren 1. er op een vervelende manier telkens weer over praten of om vragen ♢ de kinderen zeuren om snoep 1. iemand die steeds om hetzelfde vraagt [een zeu...

2024-03-29
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

zeuren

vals spelen Zij zeuren in 't spel en z'hebben daarbij mijn geld gestolen en mijn uurwerk, de deugnieten! vloekte Kretse. (Stijn Streuvels, De oogst) In Algemeen Nederlands betekent 'zeuren' hetzelfde als 'zaniken', wat in Vlaanderen 'zagen' wordt genoemd. Geen Algmeen Nederlands Gangbaarheid:...

2024-03-29
MOM's lexicon van de opvoedmisstanden

Marga Schiet (2003)

Zeuren

Het zeuren om snoep zit er gewoon in bij kinderen. Kinderen vinden zoetigheid meestal erg lekker. Maar dat wil niet zeggen dat het zeuren om snoep ook aangeboren is. In de meeste gevallen geven mensen in de omgeving van een kind een extra betekenis aan snoep, waardoor kinderen het ook erg graag willen hebben: 'Ben je gevallen? Nou, dan geeft oma ee...

2024-03-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

zeuren

(zeurde, gezeurd) vals spelen.

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Zeuren

v., sangerje, seure, sanichje, sanikje, seamelje, dauwelje, tsjouwe, piizje, teapje, earmoedzje, krimmenearje, eamelje gûnzje, hangelgatsje; — en pruttelen, eamelje en seamelje, kleije en klieme; — en klagen, kleije en krite, s(j)imperje sigesage, sigesaegje.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Zeuren

(zeurde, heeft gezeurd), 1. een eentonig, vervelend geluid voortbrengen ; 2. langdurig of telkens op vervelende toon of lastige wijze over iets spreken, veelal om zich te beklagen ofwel om een verlangen te uiten, zaniken: hij zeurt maar over zijn asthma; die kinderen zeuren maar om uit te gaan ; niet zeuren, hoor ! ; 3. (Zuidn.) in...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-03-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

zeuren

zeurde, h. gezeurd (zaniken, kletsen, lastig zijn, drensen, plagend aanhouden; dwingen om zijn zin te krijgen; Z.-N. bij het spel bedriegen): lig niet te zeuren over nietigheden.