vuil
vuil - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet schoon, bevuild vuil - Zelfstandignaamwoord 1. viezigheid, onreine materie Synoniemen vuiligheid Antoniemen net, proper, rein, schoon, zindelijk
Wiktionary (2019)
vuil - Bijvoeglijk naamwoord 1. niet schoon, bevuild vuil - Zelfstandignaamwoord 1. viezigheid, onreine materie Synoniemen vuiligheid Antoniemen net, proper, rein, schoon, zindelijk
Muiswerk Educatief (2017)
vuil - bijvoeglijk naamwoord, zelfstandig naamwoord 1. met stof of modder of iets anders besmeurd ♢ je nieuwe broek is helemaal vuil 1. vuil werk [werk waar je vuil van wordt] 2...
Fink (1998)
Wordt meestal positief beoordeeld. Wie met vuil wordt bekogeld of zich vuil maakt, kan erop rekenen dat hij inzake financiële aangelegenheden een gelukkige hand heeft; want het geld is immers door veel handen gegaan, dus het is vuil.
Marc de Coster (1998)
1. in je - schieten, informele, Rotterdamse uitdr. voor ‘gaan slapen’. Vuiltje is overigens soldatenslang voor ‘bed’. 2. loop naar je-e moer, platte verwensing. Marineslang. Vgl. (ouwe) mallemoer. O.a. bij Harmsen. 3. de (-e) week hebben, zie week.
Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)
Bij Herman Heijermans komt de verwensing stik in je vuil! voor. Zij duidt op minachting, walging, ergernis en vergelijkbare emoties en kan weergegeven worden door ‘bekijk het maar, rot maar op’.
Walter De Clerck (1981)
I. Als bnw. Iem. met een vuil oog bekijken e.d., iem. wantrouwig, boosaardig of vijandig aankijken, aanzien; iem. vuil, scheef aankijken. - Zie ook bij oog. De gastarbeider wordt in onze samenleving momenteel met een vuil oog bekeken. En dit niet omdat hij hier het vuil werk is komen doen, Kerk en Leven (ed. Brussel N.-O.) 17...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: