Wat is de betekenis van VUILIGHEID?

2024-03-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vuiligheid

vuiligheid - Zelfstandignaamwoord 1. dat wat vuil is Wat een vuiligheid was er in dat huis! 2. poep. Kun jij die vuiligheid even verwijderen? 3. een vuile, gemene uiting Waarom zegt die man zoveel vuiligheden...

2024-03-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vuiligheid

s., ûnrant (it), ûnreau (it), smoargens.

2024-03-29
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Vuiligheid

v. (...lieden), 1. vuilheid ; 2. wat vuil is ; inz. drek, uitwerpselen ; — vuile zaak ; — vuile, gemene uiting (taal enz.).

2024-03-29
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vuiligheid

('vuilɘcheit) v. (...heden) vuilheid.

2024-03-29
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

VUILIGHEID

VUILIGHEID - v. (...heden), vuile zaak; drek, uitwerpsel; (fig.) vuilheid.