Wat is de betekenis van Vorm?

2023-12-07
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

vorm

vorm - Zelfstandignaamwoord 1. ruimtelijke begrenzing van een voorwerp Een stuk land in de vorm van een driehoek. 2. sjabloon of bak waarin iets gegoten of geperst kan worden Het deeg van de taart werd in de vorm gedaan. 3. (veranderlijke) toes...

2023-12-07
Woordenlijst leerling en leerkracht

WizWijs (2017)

vorm

De vorm is de uiterlijke gedaante van objecten in de ruimte, zowel driedimensionaal (kubus, bol) als getekend in het platte vlak (vierkant, rechthoek, cirkel). De kennis over vormen en hun eigenschappen hoort bij het domein ‘Meten en meetkunde’. Om met vormen te kunnen werken (bijvoorbeeld de klas indelen en objecten een plaats geven) moeten de lee...


Direct alle 20 resultaten bekijken?

Word vriend van Ensie!

2023-12-07
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

vorm

vorm - zelfstandig naamwoord 1. uiterlijke gedaante ♢ zijn hoofd heeft de vorm van een ei 1. ik ben niet in vorm [niet in goede geestelijke of lichamelijke conditie] 2. het neem...

2023-12-07
Jargon & Slang van Wielrenners

Marc De Coster (2017)

Vorm

Vorm - 'in vorm zijn', 'de vorm hebben': in goede conditie zijn. Van een renner die in een uitzonderlijk goede vorm verkeert zegt men dat hij zijn superdag heeft. Syn.: op scherp staan, op snee zijn. Een neologisme is: in bloedvorm zijn. Vgl. Fr. argot être costo, être gonflé à bloc; Eng. to have a good form.

2023-12-07
Wielerwoordenboek

Fons Leroy en Wim van Rooy (2010)

vorm

vorm: conditie, het in goede of slechte doen zijn.

2023-12-07
Wielersportwoordenboek

Jan Luitzen (2009)

vorm

(de; -en) SP - optimale (lichamelijke en geestelijke) conditie, syn. (Belg.N.) forme: hij was vandaag goed, slecht in vorm. → bloedvorm

2023-12-07
Lexicon voor de kunstvakken

Wouter van Boesschoten, Wieneke van Breukelen, Ton Konings m.m.v Henriette Coppens, Eefje Lonis, Jos van Waterschoot & Simon Wienke (2002)

vorm

Vorm is: 1) (beeldend): het uiterlijk aanzien van een 2,3-dim beeld (2); bij een 3-dim beeld is de vorm tastbaar, bij een 2-dim beeld is de vorm uitsluitend plat; 2) (dans): als er in dans (1) gesproken wordt over vorm dan gaat het over datgene wat zichtbaar of hoorbaar is; zie ook dansvorm; 3) (muziek): de indeling van een lied of een muziekstuk;...

2023-12-07
Begrippenlijst drama

Nationaal expertisecentrum leerplanontwikkeling (2001)

Vorm

Toetsterm.

2023-12-07
Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Vorm

Plato’s termen (eidos en idea, ongeveer synoniem) voor zijn Vormen of Ideeën betekenden zowel zichtbare vorm als aard of soort. Plato’s Vormen (vaak aangeduid met een hoofdletter) waren in zekere zin onafhankelijke objecten (vgl. universalia). De objecten die we met onze zintuigen waarnemen beschouwde hij als niet meer dan afschaduwingen van de Ide...

2023-12-07
Woordenboek Nederlandse termen van Bibliotheek en documentaire informatie

dr. P.J. van Swigchem en E.J. Slot (1990)

vorm

1. zie: bibliografische vorm. 2. zie: drukvorm.

2023-12-07
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

vorm

vorm - De omtrek, vorm of kenmerkende configuratie van een object met inbegrip van zijn contouren; de uiterlijke verschijningsvorm of buitenste begrenzing van het object.

2023-12-07
Reclame woordenboek

Frans van Lier (1987)

Vorm

Zie drukraam.

2023-12-07
Lexicon van de Psychologie

N. Sillamy (1965)

VORM

→ Gestalt, Structuur.

2023-12-07
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Vorm

of forma (f) noemt men door bepaalde kenmerken te onderscheiden biotypen of groepen binnen een plantensoort, die niet, zoals een variëteit, aan een bepaald gebied of milieu gebonden is.

2023-12-07
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Vorm

s., foarm, pl. f o a r m s, f o a r m e n; fatsoen (it), bistek (it), bigryp (it), biloop (it), stal (it); (patroon), mal (it).

2023-12-07
Duits woordenboek (DU-NL)

Dr. H. W. J. Kroes (1951)

vorm

1. (= vormals), vroeger; (= vormittags), voormiddags. 2. (= vor dem), voor de, voor het; Ostern vorm Jahr, verleden jaar Pasen; heute vorm Jahr, vandaag een jaar geleden.

2023-12-07
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

vorm

m. -en, vormpje; 1. uiterlijke gedaante, fatsoen; model, patroon, mal: de bolvorm; een hoed een andere vorm geven; een dichtvorm; zie drama enz.; de briefvorm; zegsw. iets in een andere vorm gieten, een andere gedaante geven; in de vorm van; een vaste vorm, vaste vormen aannemen; 2. de juiste, vereiste gedaante; de rechtsvorm: alles in de vorm opma...

2023-12-07
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Vorm

1° (philos.) ➝ Forma (2°); Stof-en-vormleer. 2° (Aesthetica) ➝ Kunst. 3° Muzikale vormen. Evenals in de overige kunsten is in de muziek de vorm een hoogst belangrijke factor voor een harmonisch en gaaf kunstwerk. Vormloosheid wekt onlust op, daar het werk dan als toevallige willekeur wordt ondervonden en onoverzichtelijk is. Evenals...

2023-12-07
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

vorm

m. (-en; -pje) [Lat. forma] I. Eig. uiterlijk voorkomen ; het heeft de van een bol; een dasspeld in de van een ster; in de van een brief; in dichtvorm; iets (een kontrakt enz.) in de opmaken, er de vorm aan geven die het hebben moet; zonder van proces. zonder formaliteit, zonder verhoor. Syn. → figuur. II. Metn. 1. model: een van klei; giet...

2023-12-07
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Vorm

m. (-en), 1. de zichtbare uiterlijke verschijning(e): de vorm van een figuur; (fig.) vorm geven aan een gedachte, een gevoelen, die in woorden uitdrukken; vorm aannemen, duidelijker, meer omlijnd worden: de plannen beginnen vorm aan te nemen; de schone vorm van een vaas; vormen van kristallen; (van het lichaam) fraaie, volle vormen; met betrekking...