Uw ja zij ja, uw neen zij neen, zoo acht en mint u iedereen.
Ja, Matth. 5: 37. Jak. 5: 12. 2 Korinth. 1: 17—19. Dit spreekwoord is volgens Harrebomée overgenomen uit Matth. 5: 37 en inderdaad is volgens de volksopvatting deze plaats, of Jak. 5: 12, de bron waaruit dit gezegde is geput. Wanneer wij echter beide genoemde teksten goed bezien, dan blijkt het dat hier geen sprake is van vasthouden aan het eenmaal...