uitlaten
uitlaten - Werkwoord 1. (ov) iemand ~: iemand het huis uit begeleiden ♢ Laat jij de gasten even uit? 2. (ov) iets ~: een huisdier -meest een hond- naar buiten laten ♢ De hond wordt altijd 's avonds nog even uitgelaten. 3. (refl...
Wiktionary (2019)
uitlaten - Werkwoord 1. (ov) iemand ~: iemand het huis uit begeleiden ♢ Laat jij de gasten even uit? 2. (ov) iets ~: een huisdier -meest een hond- naar buiten laten ♢ De hond wordt altijd 's avonds nog even uitgelaten. 3. (refl...
Muiswerk Educatief (2017)
uitlaten - onregelmatig werkwoord uitspraak: uit-la-ten 1. iemand naar de deur brengen als hij weggaat ♢ ik zal je even uitlaten 2. met hem gaan wandelen ♢ Puch gaat elke dag drie keer de hond u...
Fa. A.J. Osinga (1952)
v., útlitte; iem. met het licht —, immen útljochtsje; zich scherp — over útgean oer; ergens iets van —, earne lonte fan jaen.
Van Dale Uitgevers (1950)
(liet uit, heeft uitgelaten), 1. naar buiten, uit het huis, uit de kamer laten: iem. uitlaten, hem tot aan de deur geleiden ; een hond uitlaten, t.w. opdat hij zijn behoeften buiten doet; stoom uitlaten, laten ontsnappen; 2. (tussen andere zaken) weglaten, niet plaatsen of vergeten te plaatsen (een woord enz.); 3. kenbaar maken...
M. J. Koenen's (1937)
liet uit, h. uitgelaten (1 naar buiten uit een kamer, huis enz. laten gaan; 2 niet aantrekken; 3 niet weer aansteken; 4 weglaten, niet plaatsen, vergeten; 5 refl. zich uiten, zijn mening zeggen): 1. iem. uitlaten, tot aan de uitgang, de deur begeleiden; de koeien uitlaten, nl. uit de stal; 2. de overjas uitlaten, niet meer dragen; 3. de kachel uitl...
Jozef Verschueren (1930)
('uit) (liet uit, heeft uitgelaten) 1. naar buiten laten gaan : de koeien (uit de stal), de kinderen (uit het huis) -; iemand -, hem tot aan de deur geleiden. 2. vergeten, weglaten : een woord. 3. niet aantrekken : zijn regenjas -. 4. uitgedoofd, uitgedraaid laten : laat de lamp maar uit. 5. laten ontsnappen : gas, stoom 6. zich -, uiten...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(liet uit, heeft uitgelaten), 1. naar buiten, uit het huis, uit de kamer laten: iemand uitlaten, hem tot aan de deur geleiden; de hond uitlaten, naar buiten laten gaan; 2. kenbaar maken, uiten: zich uitlaten, zich uiten, zijn mening zeggen over.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: