Gepubliceerd op 01-11-2017

uitlaten

betekenis & definitie

uitlaten - Werkwoord
1. (ov) iemand ~: iemand het huis uit begeleiden
Laat jij de gasten even uit?
2. (ov) iets ~: een huisdier -meest een hond- naar buiten laten
De hond wordt altijd 's avonds nog even uitgelaten.
3. (refl) zich ~ over: een uitspraak ergens over doen
De bewindsman liet zich hier niet over uit.

uitlaten - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord uitlaat

Woordherkomst
samenstelling van uit(bijwoord) en laten(werkwoord)