uitlaten - Werkwoord
1. (ov) iemand ~: iemand het huis uit begeleiden
♢ Laat jij de gasten even uit?
2. (ov) iets ~: een huisdier -meest een hond- naar buiten laten
♢ De hond wordt altijd 's avonds nog even uitgelaten.
3. (refl) zich ~ over: een uitspraak ergens over doen
♢ De bewindsman liet zich hier niet over uit.
uitlaten - Zelfstandignaamwoord
1. meervoud van het zelfstandig naamwoord uitlaat
Woordherkomst
samenstelling van uit(bijwoord) en laten(werkwoord)
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: