Wat is de betekenis van tros?

2024-04-26
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

tros

(1901) (inf.) balzak, scrotum. • (Hans Heestermans: Erotisch Woordenboek. 1980) • Dat de zak ook figureert onder de benaming ‘tros’ komt zeer waarschijnlijk doordat een tros een aan een steel hangende groep vruchten is. (Mels van Driel: Geheime delen. 2008)

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tros

tros - Zelfstandignaamwoord 1. (biologie) bloeiwijze 2. de bundel vruchten die uit een dergelijke bloeiwijze voortkomen 3. (scheepvaart) een uit minstens drie kardelen geslagen touw dat dikker is dan een lijn (4 cm omtrek) tros - Werkwoord 1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trossen ...

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tros

TROS, tros - afkorting, zelfstandig naamwoord 1. Televisie- en Radio-omroepstichting ♢ die presentator werkt al tien jaar bij de TROS 1. stel bloemen of vruchten die met kleine steeltjes aan een hoofdsteel vast zitten ...

2024-04-26
XYZ van de Grieks-Romeinse Oudheid

Jos Liefrink (1989)

Tros

Tros - zie Leger in Griekenland.

2024-04-26
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

tros

1. dik touw of lijn waarmee schepen worden vastgemaakt. Gewoonlijk zijn het manillatrossen of trossen van kokosvezels; grote schepen gebruiken echter meestal trossen van staaldraad; 2. een bloeiwijze met flink ontwikkelde hoofdas, waaraan gesteelde bloemen (lelietje-van-dalen); 3. druiventros noemt men de vruchtwijze van de wijnstok, die streng ge...

2024-04-26
Erotisch woordenboek

Hans Heestermans (1977)

tros

tros - balzak; eig. ‘verzameling, bloemen of vruchten die aan één tak groeien’. (Kryptadia 7, 12).

2024-04-26
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

tros

(de, -sen), meerdere trossen aan een steel (gezegd van bananen( ) en bakoven( )). Adjanga: grote 4-5 m hoge plant; vrucht groot; tros bestaande uit 5-8 handen( ) (Budelman & K.39). - Etym.: AN tros = SN hand( ). -: zijn tros gekapt hebben (had), er mooi uitzien, er mooi bij lopen. - Etym.: S kap’tros = bananen oogsten. - Syn. zijn manja(...

2024-04-26
Mythologische Encyclopedie

Dr. A. van Anken (1961)

TROS

Zoon van Erichthonius. Hij was een der stamvaders van Troje en de stad is naar hem genoemd (Hom. Ilias V, 265; XX, 230 e.v.).Zie Erichthonius

Wil je toegang tot alle 20 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

tros

bondel vrugte of blomme aan een hoofstingel; bondel; getros, trosse vorm; bondel.