Synoniemen zoeken
Synoniem van tros
Synoniem van 'n ander trefwoord
Groot Synoniemenwoordenboek
P.G.J. van Sterkenburg (1991)
tros
tros - eenvoudige, middelpuntzoekende bloeiwijze waarbij de bloemen gesteeld zijn, zoals bij de goudenregen. De hoofdas van een scherm of (biologische term) umbellum is zeer kort, en de bloemen staan in één vlak doordat de steeltjes van de onderste bloemen langer zijn dan die van de hoger geplaatste.
Zie: bloeiwijze.
Handwoordenboek synoniemen
J.V. Hendriks (1898)
Tros
Eene verzamelig van gelijke of verschillende voorwerpen, die met elkander zijn verbonden. Worden zij alleen door een band bijeengehouden dan vormen zij een bundel of bos. Bos heet bij voorkeur eene verzameling langwerpige en niet zeer vast samen¬gebonden dingen van dezelfde soort; bij bundel is dit niet altijd het geval. Men zegt: een bundel pijlen, een bundel stokken, maar een bos pennen, een bos stroo, een takkebos. Pak geeft te kennen, dat de bijeengevoegde zaken hoofdzakelijk hierdoor bijeengehouden worden, dat zij met de eene of andere stof omwikkeld zijn. Een pak papieren, een pak goederen. Met het pak gaan (manufacturen langs de huizen rondventen). Bist noemt men eene verzameling voorwerpen, aaneengeregen of vastgehechf aan een stok of eene lat. Een rist uien, een rist vinken. Aan tros verbindt zich het denkbeeld van een eng verband: een tros druiven, bloemen.
Muiswerk Educatief
Muiswerk Educatief (2017)
tros
TROS, tros - afkorting, zelfstandig naamwoord
1. Televisie- en Radio-omroepstichting
♢ die presentator werkt al tien jaar bij de TROS
1. stel bloemen of vruchten die met kleine steeltjes aan een hoofdsteel vast zitten
♢ ik heb een heerlijke tros druiven gekocht
2. dik gevlochten touw
♢ als het schip vertrekt, gooien ze de trossen los
Afkorting: TROS
Zelfstandig naamwoord: tros
de tros
de trossen
het trosje