tros - Zelfstandignaamwoord
1. (biologie) bloeiwijze
2. de bundel vruchten die uit een dergelijke bloeiwijze voortkomen
3. (scheepvaart) een uit minstens drie kardelen geslagen touw dat dikker is dan een lijn (4 cm omtrek)
tros - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trossen
♢ Ik tros
2. gebiedende wijs van trossen
♢ tros!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van trossen
♢ tros je?
Verwante begrippen
kabel, lijn, touw
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk
Bronnen
Bronnen: