Wat is de betekenis van tegen?

2025-02-09
Woordenboek Nederlands - Marokkaans Arabisch

Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press

2025-02-09
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-02-09
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

tegen

tegen - Voorzetsel 1. zijdelings aanleunend De fiets staat tegen de deur. 2. oneens met, ter bestrijding van Er is geen middel tegen deze ziekte. Het raadslid stemde tegen het voorstel. 3. voor of o...

2025-02-09
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

tegen

tegen - voorzetsel, bijwoord uitspraak: te-gen 1. het raakt iets of iemand anders aan ♢ de fiets staat tegen de muur 2. het wordt bestreden ♢ dit tablet is tegen de hoofdpijn ...

2025-02-09
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

tegen

(vz.) - tegen Gent/Antwerpen/Brussel, in de buurt van Gent/Antwerpen/Brussel Zuster Els Verlinden gaat na 14 jaar helemaal weg uit de streek. Haar nieuwe thuis wordt Meise tegen Brussel. - GvA, 11-03-2003. - tegen (een snelheid van) 180 km per uur, 180 km per uur, met een snelheid van 180 km per uur. Mag de premier tegen 150 km per u...

2025-02-09
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

tegen

I. Als vz. 1. Gevolgd door een tijdsruimte e.d. (zonder lidwoord): tegen avond, tegen de avond, ’s avonds. Tegen avond was Benedictus mij komen afhalen: wij hebben sedert jaren de gewoonte, dien avond door te brengen onder het volk onzer stad, TEIRLINCK-V.D. W. 1928, 97. Hij kuiert naar het dorp. ’t Is haast donker. Tegen avond...

2025-02-09
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

tegen

vz. van tijd, om. Je bent helemaal niet laat, kerel, lachte mijn oom terug. Ik heb juist ontbeten. Ga zitten. Ik nam een stuk zelfgebakken brood. Staat u altijd tegen deze tijd op? vroeg ik (Tj. Arkieman 25). - Etym.: In AN is de gebr. bet. van t. als vz. van tijd ‘bij het naderen van’, ‘kort voor’; de bet. als in SN alleen...

2025-02-09
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Tegen

1. s.n.; het voor en —, it foar en tsjin. 2. praep. & adv., tsjin, jin; — de tijd dat, by dat, by’t; — de grond, vloer, oer de groun, wrâld, flier; het isvier uur, it is tsjin, by fjouweren; een klaphet hoofd, in slach foar de holle, in klets...

Wil je toegang tot alle 19 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-02-09
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)