Wat is de betekenis van stort?

2024-04-29
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stort

stort - Zelfstandignaamwoord 1. (m) stortplaats waar gestort kan worden 2. (n) plaats waar modder tijdelijk opgeslagen wordt 3. (n) een vertrek in een oude boerderij 4. (n) (werktuigbouwkunde) dun plaatstaal stort - Werkwoord 1. enkelvoud tegenwoordige tijd van storten 2. gebiedenwijs van sto...

2024-04-29
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

stort

(het) stortplaats, vuilnisbelt. De plek is uitgegroeid tot een heus stort, waar niemand zich blijkbaar iets van aantrekt. - LN, 02-04-2003.

2024-04-29
Nieuwe Groninger Encyclopedie

P. Brood, A.H. Huussen en J. van der Kooi (1999)

Stort

1. Buurtje in de gemeente De Marne ten Z.O. van Leens aan het Hunsingokanaal, waar het Warfhuisterloopdiep in dit kanaal uitkomt; de brug alhier heet Scheeftil. Ook: 't Stort. Stort ontstond in 1873, toen het kanaal werd gegraven. De vrijgekomen grond werd in een weiland gestort. Hierop werden voor de arbeiders huisjes aan het water gebouwd. H...

2024-04-29
Vloeken lexicon

Prof. dr. P.G.J. van Sterkenburg (1997)

stort

zie strot.

2024-04-29
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

stort

Plaats waar gestort wordt of mag worden: stortplaats, vuilnisbelt. Wekelijks rijdt Octaaf, de knecht, een volle kruiwagen wijn- en likeurflessen op de stort, niet ver van daar, afkappen, WEYTS 1950, 19. Om al je boeken van wanhoop op het stort te gooien, WILLEMS 1970, 70. Hij kwam uit de steenbakkerijen. Uit deze trieste, grauwe streek, waar de s...

2024-04-29
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

stort

gestort, plotseling en met geweld van hoogte flaat) val; mors; uitgiet; laat vloei (trane); geld inbetaal; blindelings begewe in (gevaar).

2024-04-29
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stort

s.n., stoart (it); van —, stoarten.

2024-04-29
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STORT

I. v. en o. (-en), (dijkw., veenarb.) plaats waar men kruiwagens ledigt, stortplaats: de werkzaamheden op het stort. II. o. (-en), 1. (Zuidn.) uitgegraven of gebaggerde grond, die elders wordt gestort; 2. karrevracht van een halve kubieke meter grond ; 3. niet stuksgewijs behandelde, ongesorteerde marktwaar van sommige artikelen : rode kool (st...

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-29
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stort

I. v. storten (1 massa, vooral water; 2 stortplaats v. zand, grind enz.): 1. met een grote stort water sloeg de zee over de verschansing; 2. naar de stort brengen; II. o. (tot bladen uitgeslagen ijzer): een kachel van stort.