Wat is de betekenis van Stortvloed?

2025-07-15
Prisma Nederlands Fries

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2025)

2025-07-15
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STORTVLOED

m. (-en), 1. met kracht neervallende, soms ook aandringende vloed; 2. (inz. fig.) groot aantal snel opeenvolgende uitingen : een stortvloed van scheldwoorden ; 3. menigte van zaken of personen die een oppervlak gaan bedekken of een ruimte vullen: de Germaanse stortvloed stroomde West-Europa binnen.

2025-07-15
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stortvloed

stortvloed - Zelfstandignaamwoord 1. een (tijdelijke) situatie waarbij laaggelegen gebieden overstromen Er was een stortvloed van water dat in één keer door het riool moest worden verwerkt. 2. (figuurlijk) sterke toevloed van iets Door de uitverkoop was er een ...

2025-07-15
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

stortvloed

oorstroming; hewige stroom, groot menigte.

2025-07-15
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-07-15
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stortvloed

m. stortvloeden (ondiepe, maar hevige stroom; hevige vloed; fig. grote menigte): de Noormannen vielen als een stortvloed in Engeland; een stortvloed van scheldwoorden.

2025-07-15
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

stortvloed

m. (-en) 1. Eig. hevige vloed die met kracht zich naar beneden stort. 2. Metf. grote menigte: een van tranen, van scheldwoorden, van telegrammen.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-15
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

stortvloed

m. (-en), met kracht neervallende, soms ook aandringende vloed; (fig.) grote menigte.