Wat is de betekenis van Stortbui?

2024-04-16
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

stortbui

stortbui - Zelfstandignaamwoord 1. (meteorologie) meestal korte maar heftige regenbui 2. wordt ook in figuurlijke zin gebruikt als iemand veel zegt en/of lawaai maakt. nadat hij zich op zijn vinger had geslagen liet hij een stortbui van scheldwoorden horen. Woordherkomst samenstel...

2024-04-16
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

stortbui

stortbui - zelfstandig naamwoord uitspraak: stort-bui 1. hevige regenbui ♢ we zijn helemaal nat geworden in die stortbui Zelfstandig naamwoord: stort-bui de stortbui de stortbuien

2024-04-16
Prisma van het weer

Peter Timofeeff (1993)

Stortbui

Zware bui met een zeer grote neerslagintensiteit. Zo'n stortbui hoeft niet met hagel of onweer gepaard te gaan. Vooral in de tropen komen dit soort buien tijdens de natte moesson nogal eens voor. Zie ook: wolkbreuk

2024-04-16
Encyclopedie voor Zelfstudie

drs. L.A. Beeloo (1981)

stortbui

meestal slechts kortdurende, heftige neerslag van grote regendruppels, afkomstig uit hoge stapelwolken; zie regen.

2024-04-16
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

stortbui

hewige plasreën.

2024-04-16
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Stortbui

s., goat(e); -en, poffen wetter; bij -en, mei stjalpen.

2024-04-16
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

STORTBUI

v. (-en), hevige plasregen.

Wil je toegang tot alle 10 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

stortbui

v. stortbuien (hevige plasregen).