Wat is de betekenis van steun?

steun - Zelfstandignaamwoord 1. iets om op te steunen, te rusten ♢ Een stabiele steun hielp hem gauw weer op de been. 2. morele of materiële hulp ♢ Dankzij de steun van een studiebeurs ging ze naar de universiteit. 3. (informeel) sociale uitkering...

steun - zelfstandig naamwoord 1. dat waarop iets anders rust ♢ de plank ligt op twee steunen 1. de stoel geeft steun in de rug [je kunt er goed tegen leunen] 2. hulp die je k...

Nuttig bezit in de door de partner geboden kleur. Zie ook: steunen; troefsteun

(de; en) GY - elke houding waarin het lichaam in evenwicht wordt gedragen en een druk uitoefent op zijn steunvlak; aan de toestellen zijn te onderscheiden: gemengde steunen, waarbij het lichaam niet alleen op de handen of de ellebogen steunt (bv. lig- steun op bovenarmen en dijen), en vrije steunen, waarbij het lichaam slechts steunt op de handen o...

steun - Term uit de technische analyse. Een niveau waarop extra vraag mag worden verwacht waardoor een prijsdoorbraak naar beneden minder waarschijnlijk is. Mocht dit wel gebeuren, dan wordt deze doorbraak geïnterpreteerd als negatief voor de toekomstige koersontwikkeling. Zie ook weerstand.

Zie confirmatie.

steun - Wordt gebruikt voor de onverfraaide plekken tussen het houtsnijwerk in de midden- en hoekomlijsting, die als ze verguld zijn vaak meer licht terug kaatsen dan de gewelfde delen.

stut; hulp; iem. wat ondersteun, help; kerm- of klaaggeluid vanweë pyn; gesteun, ondersteun, help; leun op; stut; reken op; kerm van pyn.

s., steun, skoar, stipe; (hulp), steun, stipe, hâld (it), oanhâld (it) ; maatschappelijke —, ûnderhâld (it); — en bescherming, hâld en wâld; een hele — voor iem. worden, immen yn ’e hân komme; — onder plank of bord, skaduis; —...