steun - Zelfstandignaamwoord
1. iets om op te steunen, te rusten
♢ Een stabiele steun hielp hem gauw weer op de been.
2. morele of materiële hulp
♢ Dankzij de steun van een studiebeurs ging ze naar de universiteit.
3. (informeel) sociale uitkering
♢ Werklozen krijgen vaak steun van de overheid.
steun - Werkwoord
1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van steunen
♢ Ik steun
2. gebiedende wijs van steunen
♢ steun!
3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van steunen
♢ steun je?
Uitdrukkingen en gezegden
♦ steun krijgen
♦ verkapte steun
Synoniemen
[1] stut, leuning, drager
Verwante begrippen
hoofdlagerkap
Gepubliceerd op 02-11-2017
steun
betekenis & definitie