Wat is de betekenis van schuin?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

schuin

schuin - bijvoeglijk naamwoord 1. niet horizontaal of verticaal ♢ deze kamer heeft schuine wanden 1. de lamp hangt schuin [er is geldgebrek] 2. met een schuin oog kijken naar ie...

2024-04-26
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Schuin

1. in de eufemistische uitdr. de kost verdienen met de schuine deur‘een inkomen verwerven met prostitutie’. Vgl. 3. 2. achter de-e deur, eufemistische uitdr. voor ‘het pandjeshuis of de lommerd’, ook wel ome Jan. De uitdr. komt al voor bij Harrebomée en bij Stoett, die o.a. Justus van Maurik citeert. Vaders hand maakte een beweging naar het vestza...

2024-04-26
Surinaams woordenboek

J. van Donselaar (1936)

schuin

bn.: zie schuine bol. -: bn., bw., (ook:) grappig; markant, pittig; dubbelzinnig. - Etym.: In AN is thans de enige min of meer overeenkomstige bet. ‘grappig met betrekking tot het sexuele’ in de combinatie ‘een schuine mop’ o.i.d. - Zie ook: schuins. -: schuine woorden (mv.), grapjes; zegswijzen; ‘bon mots’; wo...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Schuin

adj. & adv., skean, skeef.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Schuin

bn. bw. (-er, -st), 1. afwijkend van de loodrechte of horizontale richting, hellend, scheef, niet rechthoekig : schuine letters; een schuine lijn; een schuin vlak ; ’s avonds vallen de zonnestralen schuin; een stuk hout schuin bijwerken, bijsnijden; een schuin toelopend gat; schuin geslepen rand aan spieg...

2024-04-26
Humoristisch woordenboek

H. Moritsen (1939)

Schuin

Wat ,,onder-ons” altijd recht aardig wordt gevonden.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

schuin

bn., bw. (1 tussen loodrecht en horizontaal; niet rechthoekig, afwijkend van de loodrechte of horizontale richting, scheef; 2 verkeerd; inz. dubbelzinnig): 1 schuin schrift; in schuine richting; het licht valt hier schuin in; hij woont hier schuin over; 2 het gaat daar schuin toe; een schuine aardigheid; een schuin heer, lichtmis.

Wil je toegang tot alle 16 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

schuin

bn. en bw. (-er, -st) 1. afwijkend van de loodrechte of waterpasse richting : een -e lijn, streep; in -e richting; de -e stand van de polen; het licht valt hier in; hij woont hier over. ➝ schaats. Syn. ➝ dwars. 2. ter zijde gekeerd : een -e blik; een oog. 3. onkies grappig : een heerschap; -e moppen, prentbriefkaarten; het gaat daar toe.