bn. en bw. (-er, -st)
1. afwijkend van de loodrechte of waterpasse richting : een -e lijn, streep; in -e richting; de -e stand van de polen; het licht valt hier in; hij woont hier over. ➝ schaats. Syn. ➝ dwars.
2. ter zijde gekeerd : een -e blik; een oog.
3. onkies grappig : een heerschap; -e moppen, prentbriefkaarten; het gaat daar toe.