scheet
1) (1906) (< Dui. Schätzchen) (meestal verkleinvorm) liefkozende aanspreekvorm. Ook gezegd van een schattig kind. • Scheetje. Troetelkind. Mieken is moeders scheëtje. (P.J. Cornelissen & J.-B. Vervliet: Idioticon van het antwerpsch dialect (stad Antwerpen en antwerpsche Kempen) 1906) • ‘Hij verdient het,’ ze...