Wat is de betekenis van Scheet?

2024-04-19
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

scheet

1) (1906) (< Dui. Schätzchen) (meestal verkleinvorm) liefkozende aanspreekvorm. Ook gezegd van een schattig kind. • Scheetje. Troetelkind. Mieken is moeders scheëtje. (P.J. Cornelissen & J.-B. Vervliet: Idioticon van het antwerpsch dialect (stad Antwerpen en antwerpsche Kempen) 1906) • ‘Hij verdient het,’ ze...

2024-04-19
Ewoud Sanders woordenboeken

Ewoud Sanders (2019)

Scheet

Scheet is in de betekenis 'borrel, slokje' in 1943 gevonden in Friesland, als skeet. De borrel naam gaat terug op de uitdrukking een scheet in de neus hebben voor 'een glaasje op hebben'. Deze uitdrukking is al in 1853 opgetekend. Scheet wordt tevens gebruikt voor 'kleinigheid'. Zonder twijfel is ook die betekenis van invloed geweest. In Engeland z...

2024-04-19
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

scheet

scheet - zelfstandig naamwoord 1. darmgassen die ontsnappen ♢ je laat toch geen scheet waar andere mensen bij zijn! 1. van een scheet een donderslag maken [een kleinigheid als belangrijk voorstellen]...

2024-04-19
Dokterswoordenboek

Jannes van Everdingen en Arnoud van den Eerenbeemt (2010)

scheet

Zie (ook) winderigheid

2024-04-19
Scheldwoordenboek

Marc de Coster (2007)

scheet

(vnl. in Vlaanderen) laf, kinderachtig persoon. Vermeld door o.a. Cornelissen en Vervliet. Spruijt geeft nog scheet van niks voor iemand zonder karakter. In Noord-Nederland wordt scheet eerder gebruikt (m.n. door kinderen en vrouwen) als een liefkozend woord, vooral dan in de verkleinvorm. Zo lezen we al bij Dimitri Frenkel Frank (Memoires van een...

2024-04-19
Woordenboek van populaire uitdrukkingen

Marc de Coster (1998)

Scheet

zie ook tussen een hap en een scheet: 1. als liefkozende ben., meestal voor een kind of een bevriend persoon: lekkere scheet; een scheet van een kind/vent/vrouw enz. ‘Een lekkere scheet, hoor,’ voegde de verpleegster eraan toe, ‘zelden zo’n gaaf kind gezien.’ (Geerten Meijsing: Veranderlijk en wisselvallig, 1987) Ik zeg dat ik helemaal geen hekel...

2024-04-19
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-19
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Scheet

m. (scheten), (plat) 1. veest, wind: een scheet laten; — (spr.) het is een scheet in een netje, het is zo zeker als een vogel in de lucht; — hij maakt van een scheet een donderslag, kleinigheden stelt hij voor als zaken van gewicht; — geen scheet, niet het minste; 2. vuil van vliegen; 3. (gew.) strontj...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-19
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

scheet

(sche:t) m. (scheten; -je) [schijten] Plat. wind uit de darmen, inz. die met geluid gepaard gaat: een laten (vliegen). Gez. geen -, niet het minste; van een een donderslag maken, grote drukte maken om een kleinigheid; zo zeker als een in een netje, zeer onzeker.