Schat
m. (-ten), 1. geheel, verzameling van voorwerpen of stoffen, bep. van edel metaal en/of edelstenen, die samen een grote waarde vertegenwoordigen: een schat vinden, erven; de schatten van Croesus zijn spreekwoordelijk geworden; 2. grote geldswaarde, groot bezit aan geld of geldswaarde (meest in ’t mv.): dat kost schatten;...