Wat is de betekenis van rederijkers?

2024-04-28
Jules Grandgagnage

Schrijver op Ensie

Rederijkers

Rederijkers waren amateur-dichters en voordrachtkunstenaars die zich in de late middeleeuwen gingen organiseren in verenigingen. Ze spiegelden zich daarbij aan al bestaande broederschappen uit Artesië. De eerste Nederlandstalige 'kamers' ontstonden in Vlaanderen. De vroegste, voor zover wij weten, was 'Alpha en Omega' uit Ieper. Pas na de val van A...

2024-04-28
Literatuur, Geschiedenis en Theorie

J.A. Dautzenberg (2009)

rederijkers

In de loop van de 15e eeuw ontstonden er in de Franse steden een soort literaire gilden: de ‘chambres de rhétorique’; de leden ervan werden ‘rhétoriqueurs’ genoemd (van het Latijnse ‘rhetorica’, welsprekendheid). De verenigingen verspreidden zich over de rest van Europa en de woorden ‘rhétorique’ en ‘rhétoriqueur’ werden in de Nederlanden verbaster...

2024-04-28
Lexicon Nederland en België

Liek Mulder (1994)

Rederijkers

Rederijkers, → Rederijkerskamers

2024-04-28
Art & Architecture Thesaurus

Getty Research Institute (1990)

rederijkers

rederijkers - Zij die de redekunst bestuderen of beoefenen, de kunst om bij het publiekelijk spreken en schrijven welsprekendheid aan te wenden om te overtuigen. Verwijst meer specifiek naar degenen die de compositiebeginselen en -regels bestuderen die door critici uit de oudheid zijn geformuleerd en door classici zijn geïnterpreteerd voor toe...

2024-04-28
Woordenboek voor praktische kennis

Dr. L.M. Metz (1937)

Rederijkers

Leden der burgerij in de Middeleeuwen, die zich vereenigd hadden in zgn. rederijkerskamers, om de dichtkunst en de tooneelkunst te beoefenen. De oudste kamer was die van Yperen, „Alpha en Omega” geheeten; zij dagteekent uit de 14de eeuw. Men sprak toen van „Kamers van Rhetorike”. De inrichting geleek op die der gilden : een...

2024-04-28
Katholieke Encyclopaedie

Uitgeverij Joost van den Vondel (1933-1939)

Rederijkers

Leden van zekere letterkundige vereenigingen, later Kamers geheeten. Reeds van de 12e e. af komen er zulke vereenigingen voor in NoordFrankrijk, hetzij om gedichten voor te dragen, hetzij om de steeds talrijker wordende feestelijkheden in te richten en op te luisteren, zoowel burgerlijke („ghesellen vander conste, vanden esbatementen”)...

2024-04-28
Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Rederijkers

De rederijkerskamers of kamers van Rhetoryke — afgeleid van rhetorica (welsprekendheid) — hebben van de 14e tot de 16e eeuw een grote plaats ingenomen in het letterkundig leven van Noord- en Zuid-Nederland. Zij waren letterkundige gilden, verenigingen dus van allen, die zich geroepen voelden tot de beoefening der dicht- en toneelkunst....

2024-04-28
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Rederijkers

vroeger zooveel als beoefenaars der rhetorica of redekunst en meer in het bijzonder de leden van de dichtlievende genootschappen, die onder den naam rederijkerskamer en op dezelfde wijze georganiseerd als de gilden, in de literatuur den toon aangaven en ook op politiek gebied een groot en invloed uitoefenden. Zie ook Nederland, letterkunde.

Wil je toegang tot alle 9 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-28
Winkler Prins

Anthony Winkler Prins (1870)

Rederijkers

Rederijkers of rethorijkers (beoefenaars der rethorica) noemt men de leden van dichtkundige vereenigingen, kamers geheeten, welke in ons Vaderland in het laatst der 14de eeuw ontstonden en in de 16de eeuw het toppunt van bloei bereikten. Die Kamers zijn het eerst uitgegaan van de geestelijkheid en dienden om op kerkelijke leesten Bijbelsche taferee...