Wat is de betekenis van pulseren?

2024-04-27
Algemeen Nederlands Woordenboek

Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)

pulseren

Het begrip pulseren heeft 6 verschillende betekenissen: 1) kloppen. Ook in de vorm van het als bijvoeglijk naamwoord gebruikte tegenwoordig deelwoord. 2) ritmisch bewegen. een regelmatig wisselende beweging of ritmiek hebben; heen en weer of op en neer golven; ritmisch uitzetten en weer samentrekken. Vaak in de vorm van het...

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

pulseren

pulseren - regelmatig werkwoord uitspraak: pul-se-ren 1. een bonzend of tikkend geluid maken ♢ in mijn oren hoor ik het pulseren van mijn hart 2. sterker en minder sterk worden ♢ ik luisterde na...

2024-04-27
Woordenboek vreemde woorden

A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)

Pulseren

[Lat. pulsare, intensief van pellere, pulsum = drijven; vgl. Ned. pols] kloppen, slaan; op en neer gaan; (astr.) periodiek uitzetten en inkrimpen.

2024-04-27
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Pulseren

kloppen; op en neer golven

2024-04-27
De vreemde woorden

Fokko Bos, Dr. O. Noordenbos (1955)

Pulseren

kloppen, slaan; het periodiek zich uitzetten en inkrimpen van een ster.

2024-04-27
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Pulseren

(pulseerde, heeft gepulseerd), (<Fr.), 1. (van het hart, de slagaderen) kloppen, slaan; 2. (oneig.) kloppen, krachtig leven: de directe aandoening pulseert er heftig in het sterkwisselend rhythme ; de pulserende originaliteit der Evangeliën; 3. heen- en weer-, op en neer golven: langzamerhand hervond de samenleving haar gelijkma...

2024-04-27
Vreemde woorden in de natuurkunde en namen der chemische elementen

Prof. Dr. P.H. van Laer (1949)

Pulseren

(Lat. pulsare = slaan, kloppen). Periodiek uitzetten en inkrimpen; periodiek veranderen van de intensiteit van een grootheid (spanning of stroomsterkte), zonder van teken te veranderen; b.v. pulserende gelijkstroom.

2024-04-27
Vreemde woorden in de Sterrenkunde

Prof. Dr. P.H. van Laer (1942)

Pulseren

(< Lat. pulsáre = slaan, kloppen). Periodiek zich uitzetten en ineenkrimpen.

Wil je toegang tot alle 14 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

pulseren

gepulseerd (Lat. pulsare: slaan, kloppen), (s = z).