Het begrip pulseren heeft 6 verschillende betekenissen:
1) kloppen.
Ook in de vorm van het als bijvoeglijk naamwoord gebruikte tegenwoordig deelwoord.
2) ritmisch bewegen.
een regelmatig wisselende beweging of ritmiek hebben; heen en weer of op en neer golven; ritmisch uitzetten en weer samentrekken.
Vaak in de vorm van het als bijvoeglijk naamwoord gebruikte tegenwoordig deelwoord.
3) uitzetten en inkrimpen.
periodiek uitzetten en weer inkrimpen.
Vaak in de vorm van het als bijvoeglijk naamwoord gebruikte tegenwoordig deelwoord.
4) wisselen in stroomsterkte.
regelmatig in sterkte afnemen en toenemen.
Vaak in de vorm van het als bijvoeglijk naamwoord gebruikte tegenwoordig deelwoord.
5) kort stoten.
iets met korte stoten doen.
Vaak in de vorm van het als bijvoeglijk naamwoord gebruikte tegenwoordig deelwoord.
6) krachtig, dynamisch zijn.
krachtig, dynamisch, levendig zijn; krachtig bewegen; vibreren.
Vaak in de vorm van het als bijvoeglijk naamwoord gebruikte tegenwoordig deelwoord.