Piep
I. tw., klanknabootsing van het piepend geluid van muizen, mussen enz.: ,,piep” zei de muis in ’t voorhuis (Zuidn. schotelhuis) (uit een kinderrijmpje); (Zuidn.) piep doen, spelen, verstoppertje spelen; (ook) door spleet of gat loeren. II. m., (Zuidn.) 1. piepend geluid: geen piep meer geven, kikken noch mi...