parade
...
Van Dale Uitgevers (1950)
(Fr.), v. (-s), 1. uiterlijk vertoon: met iets parade maken. 2. ijdel vertoon: hij moest zoveel parade niet maken met zijn beetje kennis. 3. het ergens paraderen van mensen om zich te laten zien: de parade in de grote winkelstraten. 4. monstering van troepen, wapenschouwing: parade houden; — (spr.) grot...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
W. J. S. Poerwadarminta en dr. A. Teeuw (1950)
Marc De Coster (2020-2025)
1) (1970) (< Dui.) (hockey, voetb.) redding van de doelman. • Met Kiel in de aanval scharnierde het geheel weer soepel. In de vijftiende minuut joeg de Kampenaar de gelijkmaker langs Pierce en elf minuten later scoorde Kamoen, na een glanzende parade van Kiel, het tweede doelpunt, dat Wales definitief de nek brak en het fel oprukkende oranj...
Muiswerk Educatief (2017)
parade - zelfstandig naamwoord uitspraak: pa-ra-de 1. feestelijke optocht van soldaten ♢ tijdens de parade demonstreerden de militairen hun wapens Zelfstandig naamwoord: pa-ra-de de parade ...
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: