Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

Gepubliceerd op 17-08-2023

parade

betekenis & definitie

1) (1970) (< Dui.) (hockey, voetb.) redding van de doelman.

• Met Kiel in de aanval scharnierde het geheel weer soepel. In de vijftiende minuut joeg de Kampenaar de gelijkmaker langs Pierce en elf minuten later scoorde Kamoen, na een glanzende parade van Kiel, het tweede doelpunt, dat Wales definitief de nek brak en het fel oprukkende oranjeteam In de Juiste koers hield. (Het vrije volk, 23/03/1970)
• Stop bestaat niet in de voetbalwereld. Stop is een gek hockey woordje (iemand stopt de bal met ds blote hand uit een strafcorner en als 'ie stil ligt ramt een ander 'm erin). Dan is het Duitse Parade, dat Eddy Poelman wel eens bezigt, leuker. In het Nederlands bedienden we ons tot voor kort van redding en het prachtige, van de Engelsen geleende, save - zoals het hoort, en persoonlijk zeg ik in mijn verslag graag dat de Zwarte Panter de bal onder de lat vandaan ranselde. (De Volkskrant, 28/03/1989)
• De eerste minuten houden beide heren zich op de vlakte en hebben ze vooral oog voor wie op wie speelt: Grün tegen Klinsmann, Albert tegen Völler, Sammer tegen Scifo. Preud'homme krijgt bij zijn eerste parade meteen een pluim: «Hij is zoals goede wijn, op zijn 35ste op zijn best». (Het Belang van Limburg, 04/07/1994)
• Na de pauze was een parade van D'Hondt nodig om de vrijschop van Vanderhaeghe te stoppen. (De Morgen, 09/02/1998)
• De thuisploeg kwam geleidelijk aan meer in de match. De Clercq kopte een hoekschop op de lat en doelman Lambert had een geweldige parade in huis bij een loeier van Van Hemelrijck. (Het Nieuwsblad, 11/01/1999)
• Bijna kreeg de thuisploeg in de slotfase nog het deksel op de neus. Eerst had Vleeschouwer een parade in huis op een naar de linkerbovenhoek gemikte vrijschop van Joos, waarna Michiels in blessuretijd nog een vrije kopkans naast mikte. (Het Laatste Nieuws, 22/09/2003)

2) (1955) (Amsterdam) drukte.

• parade, drukte. Smis 1955. (Jan Berns m.m.v. Jolanda van den Braak: Taal in stad en land. Amsterdams. 2002)