Wat is de betekenis van over?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

over

over - bijwoord, voorzetsel uitspraak: o-ver 1. nog een keer ♢ ik doe dat werk wel over 2. voorbij ♢ mijn hoofdpijn is over 3. van de ene kant naar de andere...

2024-04-26
Een woordenboek van de filosofie

Begrippen, stromingen, denkers (2017)

Over

Zie verwijzing.

2024-04-26
Zuidnederlands Woordenboek

Walter De Clerck (1981)

over

I. Als vz. 1. Ter aand. van een tijdsruimte die voorbij is: voor; geleden (als nabepaling). (In de standaardt. wel m. betr. t. de toekomst: na verloop van). Als ik hier kwam over 15 jaar waarde gij zoo een bleek heilig studentje, maar ik had u gauw in de gaten, dat weet ge nog wel, WALSCHAP 1939, 123. Over veertien dagen was ik te Brussel, Schr...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Over

adv. & praep., oer; — en weer, oer en wer, fan wjerskanten; er is niets —, it is op en wei; — een week, jaar, mei in wike, jier; vandaageen week, hjoed in wike; hij heeft datzich, hy hat dat hiem, dat is him hiem, hy hat dat oer him.

2024-04-26
Woordenboek Engels (EN-NL)

Dr. F.P.H. van Wely (1951)

over

I. over, boven, over... heen; naar aanleiding van, in verband met, aangaande...; over and above, (boven en) behalve; over a glass of wine, onder (bij) een glaasje wijn; he was a long time over it, hij deed er lang over; over the telephone, door de telefoon; over the week-end, gedurende; sleep over one’s work, bij zijn werk; II. over; voorbij,...

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Over

I. vz. 1. boven, op enige afstand in bovenwaartse richting: over het vuur hangen; iem. over het hoofd hangen, ook fig. met betr. tot een zaak waardoor iem. wordt bedreigd; — haar handen zweefden over de toetsen; — over schouder, van een geweer; op schouder; 2. bij bewegingen op of langs de oppervlakte van iet...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

over

1 vz. (1 zich bevindende op; 2 zich bewegende langs [een deel] ener oppervlakte; 3 zich bewegende verder van de zelfstandigheid; 4 fig. in verschillende bet.): 1 een kleed over de tafel, op; 2 over Utrecht naar Amsterdam, langs; het rolt over de grond; 3 over de grenzen; het is over vieren, later dan; 4 fig, over iets nadenken; over iem. heersen...

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

Over

('o:vər) o. (-ten; -je) wat overschiet, overblijfsel, rest: bewaar het van de bloemen; geen hebben, nauwelijks genoeg hebben; stoffelijk -. lijk. Tgst. tekort.