over
over - bijwoord, voorzetsel uitspraak: o-ver 1. nog een keer ♢ ik doe dat werk wel over 2. voorbij ♢ mijn hoofdpijn is over 3. van de ene kant naar de andere...
Muiswerk Educatief (2017)
over - bijwoord, voorzetsel uitspraak: o-ver 1. nog een keer ♢ ik doe dat werk wel over 2. voorbij ♢ mijn hoofdpijn is over 3. van de ene kant naar de andere...
Walter De Clerck (1981)
I. Als vz. 1. Ter aand. van een tijdsruimte die voorbij is: voor; geleden (als nabepaling). (In de standaardt. wel m. betr. t. de toekomst: na verloop van). Als ik hier kwam over 15 jaar waarde gij zoo een bleek heilig studentje, maar ik had u gauw in de gaten, dat weet ge nog wel, WALSCHAP 1939, 123. Over veertien dagen was ik te Brussel, Schr...
Fa. A.J. Osinga (1952)
adv. & praep., oer; — en weer, oer en wer, fan wjerskanten; er is niets —, it is op en wei; — een week, jaar, mei in wike, jier; vandaag — een week, hjoed in wike; hij heeft dat — zich, hy hat dat hiem, dat is him hiem, hy hat dat oer him.
Dr. F.P.H. van Wely (1951)
I. over, boven, over... heen; naar aanleiding van, in verband met, aangaande...; over and above, (boven en) behalve; over a glass of wine, onder (bij) een glaasje wijn; he was a long time over it, hij deed er lang over; over the telephone, door de telefoon; over the week-end, gedurende; sleep over one’s work, bij zijn werk; II. over; voorbij,...
Van Dale Uitgevers (1950)
I. vz. 1. boven, op enige afstand in bovenwaartse richting: over het vuur hangen; iem. over het hoofd hangen, ook fig. met betr. tot een zaak waardoor iem. wordt bedreigd; — haar handen zweefden over de toetsen; — over schouder, van een geweer; op schouder; 2. bij bewegingen op of langs de oppervlakte van iet...
M. J. Koenen's (1937)
1 vz. (1 zich bevindende op; 2 zich bewegende langs [een deel] ener oppervlakte; 3 zich bewegende verder van de zelfstandigheid; 4 fig. in verschillende bet.): 1 een kleed over de tafel, op; 2 over Utrecht naar Amsterdam, langs; het rolt over de grond; 3 over de grenzen; het is over vieren, later dan; 4 fig, over iets nadenken; over iem. heersen...
Jozef Verschueren (1930)
('o:vər) o. (-ten; -je) wat overschiet, overblijfsel, rest: bewaar het van de bloemen; geen hebben, nauwelijks genoeg hebben; stoffelijk -. lijk. Tgst. tekort.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: