optreden (werkwoord)
(trad op, is opgetreden), 1. op het toneel staan om te acteren: zij is hier in Faust opgetreden; (oneig.) zich (ergens) vertonen in een bepaalde hoedanigheid: als schrijver, als redenaar optreden (werkwoord); een functie gaan vervullen: als adviseur optreden; hij treedt tijdelijk als burgemeester op; er is een nieuw ministerie opgetreden; (van zake...