oploop
...
Van Dale Uitgevers (1950)
m., 1. het te hoop lopen, het onrustig samenlopen van een menigte, samenscholing : een oploop veroorzaken ; — (concr.) te hoop gelopen menigte ; — een oploop achter zich hebben, zich zo gedragen, dat men door veel mensen nagezien en gevolgd wordt; 2. opzwelling: oploop van bloed; 3. (...lopen) (scheepsb.) voortzet...
Grasduin in meer dan 507 woordenboeken en encyclopedieën. Krijg toegang tot maar liefst 2.316.291 begrippen, 37.599 spreekwoorden en 78.030 synoniemen.
Word nu vriend van Ensie!
Jozef Verschueren (1930)
('op) m. (...lopen) 1. Eig. het oplopen.. onrustige samenloop, opschudding, samenscholing: een op het marktplein. Syn. ➝ aanloop, beroering. 2. Metn. het oplopende, samengestroomde volk: de bestond uit gemeen gepeupel.
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
m., 1. het te-hoop-lopen, het onrustig samenlopen van een menigte, samenscholing: een oploop veroorzaken; (concreet) te hoop gelopen menigte; een achter zich hebben, zich zo gedragen, dat men door veel mensen nagekeken en gevolgd wordt; 2. opzwelling: van bloed.
J.H. van Dale (1898)
Het begrip oploop heeft 2 verschillende betekenissen: 1. oploop - oploop - 1. Oploop m. opschudding, het onrustig samenloopen van eene menigte menschen, samenscholing : een oploop veroorzaken; — een oploop achter zich hebben, zich zoo gedragen, dat men door vele menschen nagezien en gevolgd wordt; — opzwelling : oploop van bloed. 2....
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: