Wat is de betekenis van Oplettend?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

oplettend

oplettend - bijwoord, bijvoeglijk naamwoord uitspraak: op-let-tend 1. met alle aandacht erbij ♢ oplettend keek zij om zich heen Bijwoord: op-let-tend Bijvoeglijk naamwoord: op-let-tend ... is oplettende...

2024-04-26
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

oplettend

aandagtig.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Oplettend

adj. & adv., diger, diker, tûk, opmerksum.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Oplettend

bn. bw. (-er, -st), 1. nauwkeurig acht gevend: een oplettend toeschouwer; — bw.: hij sloeg haar oplettend gade; 2. aandachtig luisterend, zich moeite gevend om een zaak in zich op te nemen en te verwerken : een oplettend leerling; 3. met voorkomendheid handelende (ten opzichte van iem.), alle beleefdheid in acht nemende...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

oplettend

bn., bw. (aandachtig, nauwkeurig oplettend; opmerkzaam): een oplettend waarnemer, toehoorder; oplettend iets gadeslaan.

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

oplettend

('lettənt) bn. en bw. (-er, -st) 1. nauwkeurig acht gevend: een waarnemer; iets gadeslaan. 2. aandachtig luisterend: een leerling. Syn. aandachtig. 3. alle beleefdheid in acht nemend: hij betoonde zich zeer jegens de genodigden.

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

oplettend

bn. en bw. (-er, -st), 1. nauwkeurig acht gevend: een toeschouwer; bw.: hij sloeg haar oplettend gade; 2. zich moeite gevend om een zaak in zich op te nemen en te verwerken: een oplettende leerling; 3. voorkomend, zorgzaam: hij was zeer oplettend jegens de dames.

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Oplettend

Oplettend bn. bw. (-er, -st), nauwkeurig achtgevend: een oplettend toeschouwer; — aandachtig luisterend, zich moeite gevend om eene zaak in zich op te nemen en te verwerken: een oplettend leerling; — alle beleefdheid in acht nemende : hij was zeer oplettend jegens Eline; — aandachtig, nauwlettend: eene oplettende zorg; oplettend g...