opbreken
opbreken - onregelmatig werkwoord uitspraak: op-bre-ken 1. van deze plaats vandaan gaan ♢ we moeten maar weer eens opbreken 2. het uit elkaar halen ♢ we breken onze tent op en trekken weer verde...
Muiswerk Educatief (2017)
opbreken - onregelmatig werkwoord uitspraak: op-bre-ken 1. van deze plaats vandaan gaan ♢ we moeten maar weer eens opbreken 2. het uit elkaar halen ♢ we breken onze tent op en trekken weer verde...
Veerman (1954)
Wanneer een dier ondanks het feit, dat het gedekt is, niet drachtig is geworden, zegt men dat het opgebroken is. De eigenaar merkt dit, doordat hij opnieuw bronstverschijnselen waarneemt. De oorzaak kan liggen in het feit, dat de bevruchting van de eicel door de zaadcel niet is tot stand gekomen of doordat de wel bevruchte eicel spoedig afsterft. D...
Van Dale Uitgevers (1950)
(brak op, heeft en is opgebroken), 1. uit elkander nemen en verplaatsen (kramen, tenten, en bij uitbr. van een leger); 2. (overdr.) van een beleg, dit beëindigen: het beleg van Alkmaar werd opgebroken; 3. verhuizen: wanneer breken jullie op? — (van een gezelschap, een vergadering enz.) uiteengaan, heengaan; 4. weghalen, ve...
M. J. Koenen's (1937)
brak op, h. (1, 2, 3), i. (4, 5, 6) opgebroken (1 openbreken, losbreken; 2 afbreken en naar elders verplaatsen; 3 eindigen; 4 slecht bekomen, onaangename gevolgen hebben; 5 naar elders trekken; 6 van elkaar scheuren, met geweld openbarsten): 1. de vloer, de straat opbreken; 2. de kramen, de tenten opbreken; 3. een beleg opbreken, eindigen; 4. da...
Jozef Verschueren (1930)
('ob) (brak op, opgebroken) I. (heeft) 1. open-, losbreken : planken, de vloer, de straat -. 2. door breken uiteennemen om het naar elders te kunnen verplaatsen : kramen, tenten -. 3. eindigen door met de belegerende troepen af te trekken : een beleg -. II. (is) 1. in de keel opstijgen en een onaangename smaak veroorzaken“: de olie...
Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)
(brak op, heeft en is opgebroken), 1. (overg.) uit elkaar nemen (kramen, tenten en, bij uitbreiding, van een leger) en naar een andere plaats brengen; (overdr.) van een beleg, dit beëindigen: het beleg van Alkmaar werd opgebroken; openbreken, losbreken: de vloer, de straat opbreken; 2. (onoverg.) verhuizen: wanneer breken jullie op?; (van een...
J.H. van Dale (1898)
Opbreken (brak op, heeft en is opgebroken), openbreken, brekende opendoen: een brief opbreken, eene deur opbreken; — uit elkander nemen en verplaatsen (kramen, tenten, en bij uitbr. van een leger); — (gew.) vaste goederen opbreken, ze verkoopen; — verhuizen; wanneer breken jullie op? — (van een gezelschap, eene vergaderin...
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: