Wat is de betekenis van opbreken?

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

opbreken

opbreken - onregelmatig werkwoord uitspraak: op-bre-ken 1. van deze plaats vandaan gaan ♢ we moeten maar weer eens opbreken 2. het uit elkaar halen ♢ we breken onze tent op en trekken weer verde...

2024-04-26
Agrarisch Encyclopedie

Veerman (1954)

Opbreken

Wanneer een dier ondanks het feit, dat het gedekt is, niet drachtig is geworden, zegt men dat het opgebroken is. De eigenaar merkt dit, doordat hij opnieuw bronstverschijnselen waarneemt. De oorzaak kan liggen in het feit, dat de bevruchting van de eicel door de zaadcel niet is tot stand gekomen of doordat de wel bevruchte eicel spoedig afsterft. D...

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Opbreken

v., opbrekke.

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Opbreken

(brak op, heeft en is opgebroken), 1. uit elkander nemen en verplaatsen (kramen, tenten, en bij uitbr. van een leger); 2. (overdr.) van een beleg, dit beëindigen: het beleg van Alkmaar werd opgebroken; 3. verhuizen: wanneer breken jullie op? — (van een gezelschap, een vergadering enz.) uiteengaan, heengaan; 4. weghalen, ve...

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

opbreken

brak op, h. (1, 2, 3), i. (4, 5, 6) opgebroken (1 openbreken, losbreken; 2 afbreken en naar elders verplaatsen; 3 eindigen; 4 slecht bekomen, onaangename gevolgen hebben; 5 naar elders trekken; 6 van elkaar scheuren, met geweld openbarsten): 1. de vloer, de straat opbreken; 2. de kramen, de tenten opbreken; 3. een beleg opbreken, eindigen; 4. da...

2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

opbreken

('ob) (brak op, opgebroken) I. (heeft) 1. open-, losbreken : planken, de vloer, de straat -. 2. door breken uiteennemen om het naar elders te kunnen verplaatsen : kramen, tenten -. 3. eindigen door met de belegerende troepen af te trekken : een beleg -. II. (is) 1. in de keel opstijgen en een onaangename smaak veroorzaken“: de olie...

2024-04-26
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

opbreken

(brak op, heeft en is opgebroken), 1. (overg.) uit elkaar nemen (kramen, tenten en, bij uitbreiding, van een leger) en naar een andere plaats brengen; (overdr.) van een beleg, dit beëindigen: het beleg van Alkmaar werd opgebroken; openbreken, losbreken: de vloer, de straat opbreken; 2. (onoverg.) verhuizen: wanneer breken jullie op?; (van een...

2024-04-26
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandsche taal

J.H. van Dale (1898)

Opbreken

Opbreken (brak op, heeft en is opgebroken), openbreken, brekende opendoen: een brief opbreken, eene deur opbreken; — uit elkander nemen en verplaatsen (kramen, tenten, en bij uitbr. van een leger); — (gew.) vaste goederen opbreken, ze verkoopen; — verhuizen; wanneer breken jullie op? — (van een gezelschap, eene vergaderin...