Dat zal hem zuur (of bitter) opbreken
D.w.z. daar zal hij onaangename gevolgen van ondervinden; daar zal hij voor moeten boeten; eig. gezegd van spijzen, die uit de maag weer in de keel opstijgen en dan een zuren, onaangenamen smaak hebben; hem dus slecht bekomen. Zie Sartorius I, 5, 50: t Sal u in 't oogh komen druypen. t Wil u bitterlijck op-breecken; II, 2, 91: ...